Dijken vormen de ruggengraat van het Zeeuwse landschap. In de zomer zijn de
bloemdiiken op zijn mooist. Er groeit een keur aan wilde bloemen en de flora
heeft in elke Zeeuwsde regio ziin kenmerkende soortensamenstelling.
Zo is het geel walstro typerend voor de Schouwse dijken, terwijl de wilde
matriolein vooral op Zuid-Beveland te vinden is. De donzige klis is overal
zeldzaam, maar de kattendoorn is iuist op tal van bloemdiiken gewoon.
Een nieuwe soort die de bloemdiiken verovert is de biienorchis; een uit het'
zuiden afkomstige orchidee, die steeds vaker in bermen en op diiktaluds opduikt.
Fotografie: Chiel Jacobusse