Zoektijd, duiksucces en legselgewicht
bi i dwergsterns tussen 1993 en 2006
1993
2006
zoektijd (s) duiksucces legselgewicht (g)
Figuur 1. Schematische
weergave van de verande
ring in zoektijd, duiksuc
ces en legselgewicht bii de
dwergsterns van de Hooge
Platen tussen 1993 en 2006.
René Beijersbergen
MMMk
Jong dwergstern
Chiel Jacobusse
Figuur 2. Het aantal duiken
van de voedselzoekende
dwergstern per 100 secon
den zoektijd (blauw) en het
aantal succesvolle duiken in
1993 en 2006. Het iaar 1993 is
als 100 geïndexeerd.
René Beijersbergen
ZeeuwsLandschap
Zoeken, bidden en duiken
In 1993 zijn door mij enkele dagen
waarnemingen verricht naar het
gedrag van voedselzoekende dwerg
sterns. Hoe gaat dat voedsel zoeken
in z'n werk? Zodra een dwergstern
boven het water arriveert, gaat de
snavel omlaag. De vlucht vertraagt
en zwenkend zoeken ze het waterop
pervlak af. Van tijd tot tijd hangen
ze even stil, en als ze niets zien
vliegen ze weer verder. Dit gedrag
is eenvoudig te kwantificeren en in
beeld te brengen. De tijd tussen twee
duiken noem ik de zoektijd. Je kunt
eenvoudig waarnemen of ze ook
een visje vangen: dat noem ik het
duiksucces. Een interessante vraag
is natuurlijk of je de zoektijd en het
duiksucces kunt relateren aan het
legselgewicht. Hebben de succesvol
jagende vogels ook grotere legsels?
En zijn er ook in de loop der jaren
veranderingen in de zoektijd of het
duiksucces? Is het estuarium veran
derd? Is de visstand veranderd?
De resultaten van 1993 zijn onuit
gewerkt blijven liggen. In 2006 is de
exercitie herhaald. Beide jaren zijn in
een aantal opzichten goed vergelijk
baar. Zo ging in beide jaren de eerste
leg verloren door aan weersgesteld
heden gerelateerde omstandigheden
en kenden beide jaren uiteindelijk
toch een redelijk tot goed broedre-
sultaat.
Ik heb een paar resultaten van
1993 en 2006 met elkaar vergeleken
(figuur 1). Zoektijd (in 1993 gemid
deld 25.21 s), duiksucces (76%) en
gemiddeld legselgewicht (23.94 g),
waarbij de uitkomst van 1993 op 100
is geïndexeerd. Het beeld van 2006
is, dat de zoektijd als seizoensgemid
delde met bijna 40% is toegenomen
en dat het duiksucces met eenderde
is afgenomen. Dus langer zoeken
leidt, als gevolg van de definitie,
tot een lagere duikfrequentie, maar
bovenop de lagere duikfrequentie
komt ook nog een lager aantal suc
cesvolle duiken. De voedselopname
zou dus op grond van de waarne
mingen in 2006 lager zijn, dan in
1993. Het legselgewicht blijkt in
2006 ruim eenderde lager dan in
1993. Dit beeld bevestigt dus eigen
lijk wat we voor een deel al langer
vermoedden. Hoe minder er wordt
gegeten, hoe minder er kan worden
geïnvesteerd in het legsel.
De vraag
Maar hoe komt het dan, dat de
dwergsterns steeds minder vis in de
Westerschelde kunnen vangen?
Een natuurlijke factor in het vangst
succes zijn de weersomstandig
heden. Een toename van wind- en
stroomsnelheid leidt tot veranderin
gen in het watermilieu en dat heeft
een verandering van het visgedrag
tot gevolg. Zandspiering heeft
onder dergelijke omstandigheden de
neiging zich in te graven, waarmee
ze deels aan de waarneming van
de sterns worden onttrokken en de
haringachtigen zoeken dieper water
op en verdwijnen dus ook uit het
zicht. Door de golfbeweging komt
er meer sediment in oplossing en
door een toename van de stroom
snelheid wordt er meer en grover
sediment vervoerd en wordt het
water troebeler. Kleine vissen zijn
onder die omstandigheden dus niet
goed te zien, waarmee het vangst
succes afneemt. Daar bovenop komt,
dat de het de sterns veel meer ener
gie kost om bij hoge windsnelheden
de jacht uit te oefenen. Het mes
snijdt dus van twee kanten: er is
minder te halen en het kost meer.
Een voorbeeld. Een verloop van
normaal voorjaarsweer tot storm
achtig herfstweer deed zich voor in
de maand mei van 2006. Ik maak
opnieuw een vergelijking met 1993
en dat jaar krijgt weer de index 100.
Zie figuur 2.
Duikfrequentie en duiksucces van de dwergstern in 1993 en 2006
9-10 mei 1993
15-21 mei 2006 22-29 mei 2006 30 mei-6juni 6-8 juni 2006 28-30 juni 2006 4-12 juli 2006
2006
3 duikfrequentie duiksucces