w f<«uuuuil
Nanda van den Berg
Ecologie
Zowel de fruitteelt als het natuur
beheer zijn beiden werkvelden
waarbij de ecologie een belangrijke
rol speelt. In de ecologie wordt een
dier of plant, maar ook een gehele
levensgemeenschap, bestudeerd in
samenhang met zijn omgeving. Deze
nogal weidse definitie geeft al aan
dat deze nog vrij jonge wetenschap,
die na de Tweede Wereldoorlog snel
tot ontwikkeling kwam, een breed
spectrum van onderzoeksvragen
omvat. Het kan bijvoorbeeld gaan
om onderzoek naar de achtergrond
factoren van de ontwikkeling van de
populatie van een schadelijk insect
in een boomgaard, en de eventuele
mogelijkheden om middels ingrijpen
deze ontwikkeling te beïnvloeden.
Maar het kan ook gaan, als het om
natuurbeheer gaat, over bijvoorbeeld
het verband tussen het peilbeheer
van het grondwater in graslandre
servaten en de aantallen weidebroed-
vogels die in dat gebied voorkomen.
Boomgaarden vormen, zoals alle
landbouwgewassen, een onnatuur
lijke monocultuur, met als gevolg
dat hier het voorkomen van schade
lijke insecten, en schimmels, mak
kelijk tot een plaag kan uitgroeien.
Het is dan ook logisch dat een groot
deel van de huidige ecologische
kennis middels landbouw- en fruit-
teeltkundig onderzoek tot ontwikke
ling gekomen is. Eén van de eerste
Nederlandse hoogleraren in de
ecologie, professor D.J. Kuenen, is
dan ook zijn loopbaan begonnen als
entomologisch onderzoeker bij het
Proefstation te Wilhelminadorp. Hij
woonde in de toenmalige dienstwo
ning met de toepasselijke naam 'Het
Klokhuis'.
Vooral in de jaren zeventig en
tachtig is het onderzoek naar meer
milieuvriendelijke bestrijding van
Een gedeelte van het
interieur voor (boven)
en na (onder) de
verbouwing.
plagen in de fruitteelt tot ontwikke
ling gekomen. Dat was ook bittere
noodzaak, want in de voorgaande
jaren was duidelijk geworden dat
de toenmalige breed-spectrum
spuitmiddelen in eerste instantie
wel plaagorganismen bestreden,
totdat die organismen resistentie
ontwikkeld hadden, maar dat er
schadelijke reststoffen in het milieu
achter bleven. Hierdoor begonnen
populaties van dieren aan het einde
van de voedselketen, zoals roofvo
gels en visetende kustvogels, sterk
te slinken omdat er nauwelijks meer
jongen groot kwamen.
In de fruitteelt werd de gehele
plaagbestrijding anders aangepakt,
en de zogenaamde 'geïntegreerde
plaagbestrijding' is ondertus
sen dé werkwijze in deze sector.
De spuitmiddelen zijn selectiever
geworden, hebben alleen vat op het
bewuste schadelijke organismen, en
breken sneller af. Nuttige insecten,
bijvoorbeeld lieveheersbeestjes
die bladluizen eten, worden zo
gespaard. Daarnaast spuit de hui
dige fruitteler minder frequent dan
voorheen. Daarvoor moet hij wel in
de boomgaard waarnemingen doen
en de populatieontwikkelingen van
plaagorganismen volgen. Alleen op
die momenten als de dichtheid van
het schadelijk organisme boven een
bepaalde grenswaarde komt wordt
er gespoten. Een andere werkwijzen
is het uitzetten van elders gekweekte
roofinsecten in boomgaarden, die het
bewuste plaaginsect, zoals de fruit-
spintmijt, opeet.
Het gehele werkschema van de
geïntegreerde plaagbestrijding is
grotendeels door de onderzoekers
van het toenmalige proefstation ont
wikkeld. Er zijn nogal wat ecologen
in Nederland die tijdens hun studie
hun basiskennis opgedaan hebben
in dit soort op de landbouw en fruit
teelt toegespitste onderzoek. Zoals
ook ondergetekende, die hier eind
jaren zeventig een afstudeerstudie
uitvoerde naar de invloed van de
stikstofbemesting van appelbomen
op de populatieontwikkeling van
de fruitspintmijt. Met deze prettig
jeugdherinneringen ben ik terug
gekeerd op het Proefstation.
Dr. G.J.C. Buth is stafmedewer
ker van Stichting Het Zeeuwse
Landschap.
ZeeuwsLandschap 11