Het verdwijnen van de tapuit kan wijzen op een te grote recreatiedruk. Zo liggen bijvoorbeeld in de meest zoute gedeelten van de Yerseke Moer meer dan honderd proefvlakjes waarin gecontroleerd wordt of de zoutvegetatie geen schade onder vindt van het opzetten van het waterpeil enkele jaren geleden. Monitoring vindt in de meeste gevallen niet ieder jaar plaats. Het is simpelweg te arbeidsintensief om bijvoorbeeld jaarlijks de broedvo- gels in de Yerseke Moer of in het Verdronken Land van Saeftinghe in kaart te brengen. Daarbij doet zich wel het probleem voor dat zowel planten als dieren hun goede en slechte jaren kennen. Gelukkig zijn er landelijke reeksen die aangeven hoe voor verschillende soorten te trends zich ontwikkelen. Voor broed- vogels bijvoorbeeld zijn er al over enkele tientallen jaren indexcijfers bekend, waaraan je de eigen cijfers kunt relateren, zodat je kunt zien of een natuurgebied beter ofjuist min der dan gemiddeld scoort. In veel gevallen wordt zelfs apart bijgehou den hoe het aantalverloop van een soort in natuurgebieden is en hoe in het boerenland. Moeilijke keuzes Met de keuze van soorten die wel of niet gemonitored worden zijn al veel notoire missers gemaakt. Zo zijn in het verleden veel te weinig gegevens verzameld over de aantal len huismussen, omdat iedereen er van uit ging dat zo n algemene soort nooit interessant zou zijn. Precies hetzelfde werd overigens een halve eeuw geleden al vastgesteld met betrekking tot de geelgors, die inmiddels als broedvogel uit Zeeland verdwenen is. De vraag hoe algemeen een soort voorkomt is dus zeker niet alleen bepalend voor de keuze om de ontwikkeling wel of niet te volgen. De praktijk leert dat vogels die vroeger zeldzaam waren nu heel algemeen zijn en andersom. Het is dus zaak om een brede keuze van te monitoren soorten te maken. Daarbij is het ook van belang om tellingen niet te beperken tot veel onderzochte groepen als broedvo- gels en hogere planten. In oudere bossen bijvoorbeeld geeft de pad destoelenflora een veel beter beeld van de kwaliteit als de (veelal niet al te soortenrijke) flora van hogere planten. Soorten die hier in de regio hun (inter-)nationale zwaartepunt hebben, zoals de snavelruppia en de schorviltbij zijn in ieder geval van belang om te volgen. boven rechts Kolonievogels als de zilvermeeuw zijn relatief makkelijk te tellen. Veelal worden de aantallen jaarlijks genoteerd. Chiel Jacobusse De moeraswespenor- chis verschiint massaal op ontzilte oevers in het Kram mar-Volkerak. Chiel Jacobusse 8 ZeeuwsLandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2007 | | pagina 8