Monitoring van onze natuurg Qoor^C h ielaüacob.ussa, Er zijn van die lelijke woorden die zo ingeburgerd zijn dat het vechten tegen de bierkaai is om ze niet te gebruiken. Wat mij betreft hoort de term monitoring in dat rijtje thuis. Er wordt in het jargon van natuurbeheerders mee bedoeld dat ie de flora en fauna volgt op een systematische manier, zodat ie ontwikkelingen in de natuurgebieden vroegtijdig op het spoor komt. Bij Het Zeeuwse Landschap staat monitoring, als één van de grondslagen voor het beheer, hoog in het vaandel. De scholekster wordt net als andere weidevogels goed ongehouden. Chiel Jacobusse Boomkikkers worden op de voet gevolgd in hun Zeeuwse bolwerk in de Zwinstreek. Chiel Jacobusse "Komt hier erg veel voor" of "de laatste tijd zeldzaam geworden". Het zijn dit soort uitdrukkingen die talloze keren zijn opgeschreven als het om dieren en planten gaat. Onderzoekers die proberen om ont wikkelingen te reconstrueren worden er horendol van. Het zijn notities waar je achteraf helemaal niets mee kunt. Ook voor monitoring is het motto: tellen, meten en wegen Natuurlijk is het volstrekt onmo gelijk om het voorkomen van alle planten en dieren in alle terreinen te volgen. Je moet een keuze maken voor soorten die representatief zijn en waarvan de aantalontwikkeling ertoe doet. Daarmee rijzen meteen de eerste problemen. Want wanneer is een soort representatief? Als de kluten in de Yerseke Moer het goed doen, geldt dan automatisch dat het met de kieviten ook wel snor zit? Of kun je uit een achteruitgang van de steenuil concluderen dat de knot wilgen er niet best voorstaan? Zo simpel liggen de zaken veelal niet. Je moet dus erg goed nadenken over de vraag welke soorten je wilt volgen. Eén van de criteria is datje met die soorten iets kunt als beheerder. De koninginnepages op de dijk bij Saeftinghe (vaak vele tientallen) worden niet geteld, hoewel het gaat om een vlinder van de Rode Lijst. Maar de vlinder leeft hier aan de rand van zijn verspreidingsgebied en de stand fluctueert met de klimato logische schommelingen mee. Het is overigens wel van belang datje weet dat zo n vlinder voorkomt, omdat je bijvoorbeeld het maairegiem moet afstemmen op de tijd dat de rupsen rondkruipen. Om te zorgen datje kennis up-to-date blijft zijn wel periodieke inventarisaties nodig. Daarbij gaat het dus niet zozeer om het opsporen van trends als wel om te weten watje in huis hebt. Verschillende methoden Weidevogels, boomkikkers en duin- valleiplanten worden wel periodiek in kaart gebracht. Soms gebeurt dat door alle broedparen of roepende individuen te tellen, maar het kan ook datje per hectare, of per vier kante meter de aan- of afwezigheid van een soort registreert (verspreidingsonderzoek). Daarnaast is het onder beheerders al heel lang gebruikelijk om per manente kwadraten aan te leggen voor vegetatieonderzoek. Daarbij wordt een kleine oppervlakte minu tieus onderzocht en wordt van alle planten genoteerd in welk stadium ze verkeren (vegetatief, bloei, zaad). Het nadeel is dat deze aanpak alleen een strikt lokaal beeld geeft. De methode van permanente kwadraten is bij Het Zeeuwse Landschap dan ook vrijwel helemaal vervangen door het boven beschreven versprei dingsonderzoek. Allen in vegetaties die een ontwikkeling doormaken naar een ander type wordt er nog mee gewerkt. ZeeuwsLandschap 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2007 | | pagina 7