De Zeeuwse akkers van weleer De polders ziin stil geworden. Het geiubel van de veldleeuwerik is verstomd en de raspende roep van de patriis hoor ie nog maar sporadisch. Zelfs een groepje kwetterende mussen is niet langer gewoon. Klaprozen die de akkers deden baden in gloeiend zomerrood ziin schaars geworden en het oneindig diepe blauw van de korenbloem zie ie niet meer. Onze akkers zijn op sterven na dood. Wat is er gebeurd en - belangrijker nog: wat kunnen we er aan doen? ÏDsxsXP ODdOoQ <D(3@®|oX]D§@© Gele kwikstaar Chiel Jacobusse gen in de Yerseke Moer kregen al direct na de aankoop in de jaren '90 een natuurbestemming. In eerste instantie werden deze akkers ingezet voor ganzenopvang, maar gezien de aanwezigheid van een groot areaal foerageergebied in de directe omgeving bleef de betekenis van de akkertjes heel beperkt. Daarom werd besloten het beheer op akker kruiden te richten. Uit het verleden waren gegevens bekend over het voorkomen van zeldzame soorten als de akkerleeuwenklauw, de smalbladige raai en de kleine wolfs melk. De hoop was dat deze soorten nog als zaad aanwezig zouden zijn in de bodem en dat door het stop zetten van zaken als bespuiting en bemesting deze soorten nieuwe kansen zouden krijgen. Een aan gepaste gewaskeuze en een geringe zaaidichtheid moesten letterlijk en figuurlijk ruimte laten voor deze rode lijst akkerkruiden. Het bleef intussen niet bij de akker tjes in de Yerseke Moer. Ook op de Wallen van Aardenburg. in de Oranjeboschpolder bij Oranjezon en in het waterwingebied bij Sint Jansteen werden natuurakkertjes in gebruik genomen. Het succes van die akkertjes was in de eerste jaren beperkt. Weliswaar werden zeldzame soorten als de akkeran- doorn en de spiesbladleeuwenbek in stand gehouden, maar tot een echte doorbraak in de zin van sterk stijgende natuurwaarden kwam het niet. Daar was een aantal redenen voor. ZeeuwsLandschap 11 polders liep hoorde je altijd wel één of meer leeuweriken zingen. Met de akkerflora is het al niet veel beter. Typisch Zeeuwse soorten als het driehoornig walstra en het klein spiegelklokje zijn uitgestorven, en stoppelleeuwenbekjes, korensla en akkerandoorn balanceren op het randje. Weliswaar gedijen storings- planten als akkerdistels, ganzenvoe- ten en kleefkruid uitbundiger dan ooit, maar daarvan is de natuurbe schermer evenmin gecharmeerd als de boer. Waar het om gaat zijn al die soorten die het in het moderne akker- beheer niet redden. Al vele jaren lang is Het Zeeuwse Landschap bezig met het beheer van kleinschalige akkertjes. De historische akkers op de kreekrug Toen Het Zeeuwse Landschap vorig jaar de Hoeve Van der Meulen aan kocht, was één van de doelen het herstel van de natuurwaarden op de omringende akkers. Natuur op akkers staat sterk onder druk. Zo is halverwege de vorige eeuw binnen enkele decennia één van de meest talrijke plattelandsvogels, de geel- gors, compleet verdwenen. In de jaren '80 en '90 volgde de grauwe gors, die vlak daarvoor in Zeeland nog honderden broedparen telde. Met de patrijs gaat het al meer dan 100 jaar bergafwaarts en nu is zelfs de veldleeuwerik schaars geworden. Dat was 25 jaar geleden nog vol strekt ondenkbaar; het was toen één van de talrijkste vogels in het buiten gebied, en als je in de zomer door de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2007 | | pagina 11