\\1
I
i
t\
^i£ËÜL
Veldleeuwerik
Chiel Jacobusse
Zaaizaadschoning
Een belangrijke manier waarop
akkerkruiden zich vroeger verspreid
den was via zaaizaad. Met het zaad
voor een nieuw gewas werd ook het
nodige onkruidzaad aangevoerd en
zo wisten veel akkerkruiden zich
steeds opnieuw te verspreiden. Van
enkele tientallen soorten is bekend
dat ze zich vroeger in feite alleen via
de verspreiding met zaaizaad wisten
te handhaven. In de loop van de tijd
is de schoning van het zaaizaad sterk
verbeterd, althans in die zin dat vrij
wel alle onkruidzaden er uit gefilterd
worden. Het zijn veelal juist die soor
ten die een dramatische achteruit
gang vertonen. Onkruiden waarvan
de zaden in de bodem overwinteren
konden zich in eerste instantie een
stuk gemakkelijker handhaven. Veel
van die soorten kwamen overigens
later echter alsnog in de knel, door
het gebruik van bestrijdingsmid
delen en de veel grotere zaaidicht-
heid van de gewassen. Dat laatste
werd mogelijk gemaakt door onder
meer verbeterde ontwatering en het
gebruik van kunstmest. De natuur
op de akkers vertoonde de trend die
we van zoveel landschapstypen ken
nen: enorme achteruitgang van een
groot aantal soorten en een toename
van enkele weinig kritische soorten
die van de veranderde situatie wisten
te profiteren.
Schaalvergroting
Een tweede oorzaak van de teloor
gang van akkernatuur is de enorme
schaalvergroting die in een halve
eeuw tijds in de akkerbouw is door
gevoerd. Uit efficiency overwegingen
werden kleine kaveltjes van vaak
minder dan een hectare samenge
voegd tot enorme percelen van soms
tientallen hectaren groot. Voor plan
ten betekende dit een sterke beper
king van hun verspreidingsmogelijk
heden. Veel planten zijn gebonden
aan bepaalde teelten of gewassen.
Er zijn soorten van hakvruchtakkers
en soorten die vooral in graanak
kers te vinden zijn. Daarnaast is de
onkruidflora in een veld met zomer
graan anders dan die in een winter
graanakker. Hoe kleinschaliger een
akkergebied is. hoe makkelijker die
min of meer specialistische soorten
kunnen pendelen. Maar wanneer
een lappendeken van kleine akker
tjes plaatsmaakt voor een blok van
enkele grootschalige percelen is
het met de migratiemogelijkheden
gedaan. Zaden rotten weg of sterven
af omdat er geen kiemingsmogelijk-
heden zijn.
Voor vogels is de schaalvergroting
minstens even dramatisch. Iedere
akkerrand betekent een stukje vari
atie in de vorm van greppels, gras
bermen of braakliggende stroken,
die evenzovele mogelijkheden bieden
voor nestelen of het zoeken van
voedsel. Niet zelden was er ook een
enkele struik of een stukje ruigte dat
op zo n akkerrand gedoogd werd.
Niet groot, maar net genoeg voor een
geelgors of een roodborsttapuit om
er zijn nest te bouwen.
Gewasveranderingen
Veel gewassen die eeuwenlang
verbouwd werden zijn in onbruik
geraakt. Meekrap bijvoorbeeld werd
in Zeeland veelvuldig verbouwd.
Het duurde driejaar voordat de
':4
s-
Pendelzweefvlieg
op bolderik
Chiel Jacobusse
.t'V^ajS
■ÉÉBËÉBi
12 ZeeuwsLandschap