In december 2005 heeft Het Zeeuwse Landschap een nieuw beheerplan vastgesteld voor het duingebied Oranjezon. In het beheerplan, dat een looptijd heeft van 12 jaar, is een beschrij ving opgenomen van de bestaande situatie. Er staat in beschreven wat voor natuurtypen er nu voorkomen in het gebied, en ook hoe de verdeling tussen de verschillende natuurtypen idealiter zou zijn. Het beheerplan geeft ook aan hoe de gewenste veranderingen tot stand kun nen komen. De inzet van pony's is één van de middelen die gekozen is om het natuurgebied Oranjezon diverser en (nog) natuurlijker te laten worden. Oranjezon is, zoals veel Nederlandse duingebieden, te veel dichtgegroeid met struweel en te veel verruigd. Twee natuurtypen. 'duindoornstru- weel' en 'droge duinruigte' zoals duinrietvegetaties, beslaan een groot deel van het terrein. In 2005 was dat samen ruim 150 van de 450 hectare die het gebied groot is. Tegelijkertijd is het aandeel droge duingraslanden met korte grassen en het natuurtype 'natte duinvallei' erg gering. Samen met de natuurtypen 'verstuiving' en 'duinmoeras' willen we in het komende decennium hier 40 hectare méér van laten ontstaan, ten koste van het areaal duindoornstruweel, duinruigte en bos. De oorzaak van de verstruweling moet gezocht worden in verdroging door de voormalige waterwin ning. het wegvallen van begrazing (vroeger waren er veel konijnen die bijdroegen aan de openheid van het gebied, bovendien graasde er vee), door naaldbosaanplant en een toegenomen stikstofdepositie- Met de toename van struwelen en ruigtes is de oorspronkelijke dynamiek van stuivende en bewegende duinen met droge en natte delen, samen met de daarbij behorende soorten, vrijwel verdwenen. Shetlandpony's Inmiddels is de waterwinning gestopt, evenals de bosaanplant. De stikstofdepositie is een factor waar een beheerder weinig invloed op kan uitoefenen. Wat resteert is de begra zing: daar is door de beheerder wel veel aan te doen. Voorafgegaan door Begraasd duin Chiel Jacobusse ZeeuwsLandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2007 | | pagina 14