Wanneer afschot als
beheermaatregel
Bij 'actuele of dreigende schade'
kan afschot nodig zijn. Waar gaat
het dan over?
Het Zeeuwse Landschap beheert
8.340 ha aan natuurgebieden, die
verspreid liggen in een grotendeels
agrarisch ingerichte provincie. Een
aantal diersoorten die in natuur
gebieden leven, bevinden zich ook
regelmatig op het omliggende boe
renland. en kunnen daar overlast
veroorzaken. Het gaat dan vooral
om hazen, fazanten, houtduiven,
overzomerende grauwe ganzen
en damherten. Het beheer van
natuurgebieden gaat gepaard met
de verplichting, vastgelegd in de
Flora- en faunawet, om landbouw-
schade te voorkomen. Naast deze
wettelijke verplichting, vormt voor
Het Zeeuwse Landschap overigens
ook goed nabuurschap in het buiten
gebied een belangrijk uitgangspunt
voor het faunabeheer. We willen
Daar waar agrarisch
land en natuurgebieden
aan elkaar grenzen
kunnen belangentegen
stellingen ontstaan. Op de
foto: Scherpenissepolder
op Tholen.
Verspreid in Zeeland ziin
16 opvanggebieden voor
overwinterende ganzen
aangewezen. Op het kaartje
is het opvanggebied in de
Yerseke- en Kapelse AA oer
aangegeven. Boeren wiens
grond in een begrensd
gebied liggen kunnen een
vergoeding voor ganzen-
schade ontvangen.
(uit: Ganzenopvang Zeeland,
Provincie Zeeland).
schade kan veroorzaken, de actuele
populatie-omvang, de versprei
ding, de schadeproblematiek en de
mogelijke bestrijdingsmaatregelen
beschreven. Op basis van het fauna
beheerplan verlenen Gedeputeerde
Staten ontheffingen voor afschot
of voor andere maatregelen, zoals
het schudden van ganzeneieren.
Vervolgens verleent de provinciale
FBE deze ontheffingen weer aan de
regionale wildbeheereenheden met
de verplichting dat die naderhand
rapporteren over de resultaten.
graag op een goede, constructieve
manier samenwerken met de land
bouwsector, zonder onze beleidsuit
gangspunten geweld aan te doen.
De Flora- en faunawet geeft ook
regels voor het voorkomen van de
aantasting van andere maatschap
pelijke belangen, zoals verkeersvei
ligheid en het zeeweringbelang. Bij
verkeersveiligheid gaat het vooral
om damherten en reeën. Jaarlijks
vinden er in Zeeland, vooral op
Walcheren en de Kop van Schouwen,
vele tientallen aanrijdingen met deze
dieren plaats. Met het groeien van
de populaties van deze dieren nemen
de aantallen ongelukken de laatste
jaren toe. In zeeweringen kunnen
holen van konijnen en vossen een
probleem vormen.
Naast landbouwschade en schade
aan andere maatschappelijke
belangen is er nog een derde reden
waarom incidenteel afschot als
beheermaatregel toegepast kan
worden in onze terreinen, namelijk
als er sprake is van aanzienlijke eco
logische schade. Dan kan het gaan
om het verdringen van natuurlijke
soorten door exotische soorten of
stiekem in natuurgebieden losgela
ten dieren, zoals verwilderde katten
en boerenganzen.
Ganzen en damherten
Zowel ganzen als damherten vragen
in Zeeland de laatste jaren steeds
meer aandacht, doordat de omvang
van hun populaties sterk gegroeid
is, en daarmee tevens de schadepro-
blemen die ze veroorzaken.
Voor de grote aantallen ganzen die
overwinteren in Zeeland wordt al
een paar jaar gewerkt met zestien
verspreid in de provincie liggende
grootschalige opvanggebieden. aan
gewezen door Gedeputeerde Staten,
met een totale oppervlakte van 8.622
ha. Van die opvanggebieden is een
deel agrarisch gebied, waar de eige
naren voor een schadevergoeding
in aanmerking komen. Hiervan
bestaat 5.534 ha uit omvangrijke
natuurgebieden, zoals Saeftinghe en
de Yerseke- en Kapelse Moer. Om
zoveel mogelijk ganzen te kunnen
herbergen, zorgen gerichte beheer-
maatregelen er voor dat de gras
vegetatie voor foeragerende ganzen
optimaal (niet verruigd) is, en dat
er absolute rusthandhaving is in de
wintermaanden. Buiten de provin
ciale ganzenopvanggebieden mogen
winterganzen in het landbouwge
bied verjaagd worden, waarbij in
beperkte mate afschot is toegestaan.
Voor de ganzen die in Zeeland over-
zomeren en broeden volgt de FBE
een andere beheerstrategie. waarbij
het verkleinen, of het niet verder
laten groeien van de regionale
populaties van deze standvogels het
uitgangspunt vormt. Dat gebeurt
door afschot van ganzen in het
landbouwgebied, en er worden in
een aantal natuurgebieden zoveel
mogelijk eieren geschud om het
aantal nakomelingen te beperken.
Daarnaast worden in enkele natuur
gebieden groepen ganzen in een
fuik gedreven en afgevoerd. Naast
Yerseke Moer