Duingebruik door de
eeuwen heen
D.oor^Ant.oruv.g ruH.a P.enen
SÉWIS
"Deze duinen ziin natuurgebied, zij beschermen het land tegen de zee." Met die tekst vatten de
bordjes van het Waterschap Zeeuwse Eilanden kort en bondig samen hoe wii anno 2008 tegen de
duinen aankijken. Historisch gezien valt op dat beeld wel wat af te dingen. Natuurgebieden kennen
we nog maar honderd jaar en de interesse van waterschappen voor de duinen als zeewering is ook
pas laat in de negentiende eeuw ontstaan. Dat betekent niet dat in de eeuwen daarvoor mensen geen
belangstelling voor de duinen hadden. In tegendeel zelfs. In dit artikel gaan we in op de geschiedenis
van de mens in de duinen en de wijze waarop hij de duinen in de loop der eeuwen heeft gebruikt.
J
lilfeÉil!
dateren van rond 1300, maar pas in
het midden van de vijftiende eeuw
zijn er in de schriftelijke bronnen
duidelijke aanwijzingen voor het
bestaan van konijnenwaranden in de
duinen van Walcheren en Schouwen.
Konijnen waren niet alleen interes
sant om het vlees, maar vooral
ook om hun vacht. Bont was in
de middeleeuwen een belangrijk
product. Het was toen de grondstof
voor allerlei kleding en werd ook
gebruikt voor dekens en stoffering
van meubels. Vooral adellijke hoven
waren echte grootverbruikers.
Aanvankelijk kwam veel van dit
bont uit Oost- en Noord Europa.
In de middeleeuwen zijn miljoenen
huiden van eekhoorns, vossen,
marters en andere wilde dieren in
West-Europa ingevoerd. Dit leidde
tot een achteruitgang van de wilde
pelsdieren, waardoor de bontaanvoer
op het einde van de vijftiende eeuw
terugliep. Het duinkonijn werd toen
een interessant alternatief. We zien
dit ook terug in de ontwikkeling van
de waranden. Aanvankelijk worden
kleine aantallen konijnen gefokt in
afgepaalde ruimten. Later leven de
konijnen vrij in het duin, maar vindt
de vangst nog plaats in opdracht
van het feodale gezag. In de loop
van de zestiende eeuw wordt het
'warandebedrijf' echter steeds ver
der geprofessionaliseerd en worden
de duinen opgedeeld in 'partijen',
die voor veel geld worden verpacht
aan zogenaamde duinmeiers. Deze
maken van het vangen van konijnen
hun vak. Zij hebben speciale grond
boren, waarmee ze kunstmatige
holen maken, waardoor het hele
duin goed met konijnen kan worden
bevolkt. Ook voeren ze in de winter
de konijnen bij met hooi en wilgen-
takken. De economische betekenis
van het konijn en de waranden komt
ook tot uiting in de pachtprijzen die
voor het duin betaald werden. In de
jaren 1630-1650 brachten de duinen
van het huidige Oranjezon en de
duinen van Schouwen jaarlijks elk
1000-1200 gulden per jaar op. Een
voor die tijd zeer aanzienlijke som.
Vaak wordt gedacht dat vóór de
achttiende eeuw mensen geen
belangstelling voor het duin had
den. Dat is onjuist maar men keek
toen wel anders naar het duin dan
ZeeuwsLandschap 11
Panorama Westerse
Laagte: Stuivend duin
in de Meeuwenduinen
op Schouwen. Op deze
panoramafoto ziin de
resten van oude vegetatie
lagen te zien. De onderste
dateert, getuige een groot
aantal scherven, uit de
Middeleeuwen. De boven
ste laag is waarschijnlijk
jonger. Hier werden geen
scherven gevonden.
Konijnen als
economische factor
In de Middeleeuwen hadden de
duinen een wild en woest karakter.
Bomen en struiken kwamen er
weinig voor en grazige valleien en
stuivende gedeelten overheersten.
De duinen waren toen eigendom van
de graven van Holland en Zeeland.
Dat had niet alleen te maken met het
onherbergzame karakter van deze
gebieden. De duinen hadden ook
economische betekenis en die hing
samen met de aanwezigheid van
grote aantallen konijnen.
Konijnen komen van oorsprong uit
Zuid-Europa en zijn in de middel
eeuwen in onze streken ingevoerd.
Aanvankelijk werden zij gehouden
in kleine, afgepaalde konijnenbergen
bij kastelen en kloosters. Al vrij snel
ging men er echter toe over de konij
nen vrij te laten in grotere gebieden
met een droge zandige bodem,
zogenaamde konijnenwaranden.
Met name de duinen bleken een zeer
geschikt leefgebied en zij hebben dan
ook eeuwenlang de functie van konij
nenwarande gehad. De eerste ver
meldingen van konijnen in Zeeland