eerste gedocumenteerde vangst melding dateert nog maar van 1881 Sinds die tijd is het kreeftenbestand, met ups en downs, flink gegroeid. Vermoedelijk is het verminderen van de zoetwaterafvoer via de Oosterschelde daarbij een factor van betekenis geweest. Eerst stopte de afvoer van Scheldewater via de Oosterschelde door de aanleg van de Kreekrakdam (1867), daarna volgde aanleg van de Nieuwe Waterweg waarlangs het zoete water van Rijn en Maas vanaf dat moment vooral werd afgevoerd (1872). en tenslotte volgde in het kader van de Deltawerken de aanleg van de Philipsdam en de Oesterdam. Zo werd de Oosterschelde uiteindelijk een zeearm, zonder zoetwaterinvloed. Ook de vermindering van golfslag en stroming na aanleg van de storm vloedkering zal voor de kreeften positief hebben gewerkt. De zeekreeft wordt gevangen met korven en fui ken, jaarlijks zo n 15 ton in totaal. Dieren kleiner dan 25 cm moeten worden teruggezet. Op die manier is een duurzame kreeftenvisserij in de Oosterschelde heel goed mogelijk. Heremietkreeft Er zijn nog andere soorten in Zeeland die als kreeften worden aangeduid, maar die door de specialisten in een aparte groep worden ingedeeld: de heremietkreeften en de kreeftjes van het genus Galathea. De here mietkreeften zijn daarvan het meest bekend. Heremietkreeften missen een hard pantser om het achterlijf. Om hun weke achterlijf te beschermen, kruipen ze in een leeg slakkenhuis. Al groeiend hebben ze telkens een groter slakkenhuis nodig. Als ze klein zijn is de schelp van een alikruik nog wel toereikend. Grotere dieren gebruiken vaak de schelp van een wulk, een grote roofslak. Zonder schelp is de heremietkreeft door zijn kwetsbaar heid ten dode opgeschreven. Daarom verlaat het dier zijn schelp alleen voor een snelle paring, of om te ver huizen naar een beter slakkenhuis. Misschien omdat de heremietkreeft gedeeltelijk in een schelp zit, zijn maar twee paar looppoten goed Europese zeekreeft of Oosterscheldekreeft. ZeeuwsLandschap 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2008 | | pagina 5