Ruim vierhonderd verschillende soorten bijen en wespen zijn in de afgelopen tien jaar in Zeeland aangetroffen. En in feite gaat het wat de wespen betreft nog maar om een klein deel van het totaal; zeker niet meer dan tien procent. In het nieuwe deel van de Fauna Zeelandica worden namelijk alleen de angeldragers officieel hymenoptera aculeata behan deld. Daardoor blijven bijvoorbeeld sluipwespen, galwespen, bladwespen en houtwespen buiten beschouwing. Wat overblijft is nog altijd genoeg om een dik boekwerk te vullen. Bijen en wespen ontdekkingen die de werkgroep leden in verrukking brachten. Zoals het tweede exemplaar voor de wetenschap van een mannetje kielstaartkegelbij. In ons Europese standaardwerk over wilde bijen van de Duitse wetenschapper Scheuchl stond keurig vermeld dat de auteur deze soort niet had kunnen bestude ren omdat die in geen van de grote Europese collecties te vinden was. En dat vangje dan zomaar op een vrijdagmiddag in de Kievittepolder bij Cadzand! Limonadewesp Genoeg over al die zeldzaamheden. Er valt waarlijk aan heel gewone soorten nog genoeg te ontdekken. Neem nou de gewone limonadewesp uit de achtertuin. Dat is voor allerlei vliegen en vlinders een geduchte roofvijand, maar soms kom je het beest ineens op een bloem tegen. Je vindt deze wesp in de nazomer vaak op de brede wespenorchis; een wilde orchidee die in bos en park verre van zeldzaam is. De wesp zit daar niet om nectar te drinken. Het dier is gefopt door de geur van de bloem die exact gelijk is aan die van een vrouwelijke limonadewesp die bereid is om te paren. De bloem heeft een tekening die voor de wesp op een vrouwtjes wesp lijkt en de mannelijke wesp doet een poging om te paren. Daarbij krijgt de wesp pakketjes witgekleurd stuifmeel op zijn kop gedrukt, die bij bezoek aan een volgende bloem voor de bestui ving zorgen. Weer gefopt! Nomada flavopicta. 10 ZeeuwsLandschap pionierswerk doen. Moeizaam bij elkaar gesprokkelde buitenlandse literatuur moest na een lange vang dag uitsluitsel bieden wat de naam was van de soorten die gevangen waren. Vaak zaten de leden van de insectenwerkgroep tot in de kleine uurtjes te determineren en zeker in het begin bleef vaak de onzeker heid of een soort wel goed op naam gebracht was. Geen wonder ook, want het zal je maar gebeuren dat je ineens de schorviltbij, die al wereldwijd twintig jaar niet meer gesignaleerd is, in je netje hebt. Of datje thuiskomt met een Limburgse hommel, die gevangen werd langs de boorden van de Westerschelde. En dat terwijl de soort al sinds 1948 uitgestorven te boek stond. Want dat is de keerzijde van de medaille: keer op keer waren er a Omslag van het boek 'Bijen en wespen in Zeeland.' Prikkebeen Van Nieuw Haamstede tot Sint Jansteen en van Sint Philipsland tot Cadzand Bad werd door de leden van de insectenwerkgroep van Het Zeeuwse Landschap de provincie doorkruist, gewapend met vlin- dernetten, een loupe en de nodige vangpotjes. Acht mensen, merendeels vrijwilligers, die bij het passerende publiek de nodige nieuwsgierigheid opriepen. Temeer omdat de bebouw de kom van dorpen en steden altijd een vruchtbaar vangterrein bleek. Zo hebben honderden passanten in de loop van de jaren te horen gekregen dat die Prikkebeen-achtige figuren op zoek waren naar wilde bijen en wes pen, met de ambitie om uiteindelijk een Zeeuwse verspreidingsatlas te maken. En die atlas ligt er nu. Wie zo'n tamelijk onbekend onder zoeksveld betreedt moet veel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2008 | | pagina 10