verklaarden dit bezwaarschrift onge grond. De Oosthavendijk was toen eigendom van de Aardenburgsche Steenfabriek, die de vrijkomende klei nodig had. Bij het niet afgeven van een ontgrondingvergunning dreigde de eigenaar methet staken van de productie en daardoor werkloos heid'. Ook toen al speelde het dilemma: milieu of economie? In 1992 is de steenfabriek bij Aardenburg gesloten en later werd Het Zeeuwse Landschap eigenaar van de afgegraven Oosthavendijk. In 1999 richtte de Stichting een gedeelte van de aan de Oosthaven dijk grenzende Aardenburgse Havenpolder in als nieuw natuur gebied (ook in dit geval ging het om commerciële kleiwinning, maar nu voor verzwaring van de zeedijk langs de Westerschelde). Bij die inrichtings werken werd tevens de afgegraven Oosthavendijk opnieuw aangelegd. Voorstellen voor reconstructie van afgegraven polderdijken als een vorm van historisch landschaps herstel komen de laatste jaren regelmatig naar voren. In West Zeeuws-Vlaanderen.een gebied met een bewogen inpolderinghistorie en rijk aan polderdijken, heeft Het Zeeuws Landschap de afgelopen jaren al enkele dijkgedeelten gere construeerd. Er is een studie naar mogelijkheden van meer herstel projecten uitgevoerd. Bij die studie en de discussies die er uit volgden, kwam naar voren dat niet alle afge graven dijkpatronen te herstellen als daar de gelegenheid voor ontstaat. Hier spelen meerdere criteria een rol, zoals de huidige landschapswaarden ter plaatse en de specifieke indijking historie van die omgeving. In vorige eeuwen werden er regel matige dijken afgegraven om grond te verkrijgen voor de uitvoering van nieuwe inpolderingen, of voor her stelwerken na een dijkdoorbraak of vanwege militaire inundaties. De bedijkinghistorie van West Zeeuws-Vlaanderen is ingewikkeld. Zomaar een verdwenen stuk dijk aanleggen kan gezien de historie van het landschap 'fout' zijn. De volg orde van inpolderingen ter plaatse kan daardoor onbegrijpelijk worden. Daarom moet van te voren duidelijk zijn welke fase van de bedijking historie men wil reconstrueren. Niet alle binnendijken zijn aangelegd vanwege een inpoldering. Ook bin nen bestaande polders legde men nogal eens dijken aan. Zo liggen er in Zeeuws-Vlaanderen verschillende liniedijken, voorheen militair ver- dedigingswal tussen fortificaties. Verspreid in Zeeland werden in polders secundaire waterkering- dijken aangelegd in verband met eventuele dijkdoorbraken. Zo liggen er langs de kust van Schouwen- Duiveland en Noord-Beveland een reeks inlaagdijken. Na de Watersnoodramp van 1953 werden er nieuwe dijken in de polders aan gelegd om een gesloten systeem van secundaire waterkeringen te krijgen, een tweede gesloten ring op enige afstand van de zeedijk. Bij een nieuwe dijkdoorbraak kon de schade zo beperkt blijven. Op Schouwen- Duiveland werd in 1958 de grote polder Schouwen in tweeën gedeeld door de aanleg van de kaarsrechte Delingsdijk van Brouwershaven in het noorden naar Serooskerke in het zuiden. Bij een nieuwe doorbraak aan de kant van de Grevelingen of van de Oosterschelde zou de Delingsdijk zorgen voor halvering van de vloedkom en zo nog grotere schade voorkomen. Vandaag de dag grijpen waterschap pen en Rijkswaterstaat met het oog op de zeespiegelrijzing weer terug op het systeem van een brede verdedi gingszone achter de primaire zeewe ring. Daarom legt men dit jaar weer een nieuwe binnendijk in Zeeland aan om zo alsnog een bestaand 'gat' in deze verdedigingszone op te vul len. Dit gebeurt op ongeveer één km afstand van de zeedijk tussen Breskens en Nieuwvliet-Bad. Een nieuwe dijk van enkele kilometers zal achterlangs de Zwartegatse Kreek de oude polderdijken Puijendijk en St.Bavodijk met elkaar verbinden. Zo blijft de historie van de Zeeuwse binnendijken actueel. Dichtbij de oudste polderdijk van Zeeland (aangelegd in de 11de eeuw op het Eiland van Cadzand) legt men nu een 21sw eeuwse binnendijk aan. Cert-Jan Buth Valdiik. ZeeuwsLandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2008 | | pagina 21