10 ZeeuwsLandschap
De verspreiding van
broedparen van scholek
ster (rood) en baard
man (blauw) in 2004 in
Saeftinghe. Scholeksters
broeden op de hoger gele
gen delen langs de kreken.
Baardmannen broeden in
de rietvelden.
De afgelopen jaren zijn uitgestrekte
rietvelden in Saeftinghe tot ontwikke
ling gekomen. Dit is gepaard gegaan
met spectaculaire broedvogelontwik-
kelingen. Zo is het aantal paar bruine
kiekendieven toegenomen van 2-4
paar in de jaren zeventig tot 36 paar
in 2007. Andere rietsoorten waarvan
het aantal broedparen sterk toenam
zijn onder andere grauwe gans, kleine
karekiet. rietgors, waterral. baard
man en blauwborst. Zo broedde in
2004 ruim 450 paar blauwborsten in
Saeftinghe, ongeveer 4,5 van de
gehele Nederlandse populatie.
Het wachten is op nog twee bijzon
dere broedvogelsoorten, lepelaar en
kleine zilverreiger, die tot nu toe nog
niet in Saeftinghe broeden. Deze soor
ten fourageren hier wel in grote aan
tallen. Als ze hier eenmaal tot broeden
komen zullen de aantallen broedparen
waarschijnlijk snel toenemen, want
alles 'gaat in het groot' in Saeftinghe.
Niet-broedvogels
Behalve de broedvogels zijn er het hele
jaar door duizenden andere vogels in
Saeftinghe aanwezig. Van de ganzen-
soorten in het winterhalfjaar is hier de
grauwe gans de meest algemene soort.
De laatste jaren verblijven hier tussen
november-januari zo'n 30.000 grauwe
ganzen. Saeftinghe is het belangrijkste
Nederlandse overwinteringsgebied
voor deze soort. Grauwe ganzen zijn
planteneters en maken op Saeftinghe
gebruik van diverse voedselbronnen:
groene plantendelen, wortelstokken
van riet. zaad van strandkweek en
wortelknollen van zeebies.
Onder de plantenetende eenden is de
smient veruit de talrijkste wintergast.
De laatstejaren verblijven er hier zo'n
30.000 snrieten, waardoor Saeftinghe
ook voor deze soort één van de
belangrijkste overwinteringsgebieden
in Nederland vormt.
Opvallend is dat de hoogwatertel
lingen van de aantallen steltlopers in
Saeftinghe vanaf eindjaren negentig
voor een aantal soorten een gestage
toename aantonen. Dit terwijl, zoals
hiervoor is aangegeven, de oppervlak
te kaal slik in Saeftinghe, waarop deze
vogels fourageren, juist is afgenomen.
Waarschijnlijk vormt het steeds hoger
worden van de nabij gelegen Platen
van Valkenisse de verklaring. Hier
is voor de steltlopers gedurende een
steeds groter areaal intergetijdegebied
beschikbaar. Zo zijn in Saeftinghe de
laatstejaren de aantallen scholeksters
toegenomen in tegenstelling tot de
negatieve landelijk trent. Evenals de
aantallen kluten, tureluurs, groen-
pootruiters, drieteenstrandlopers en
bonte strandlopers.
Overigens vormen de Platen van
Valkenisse in meerdere opzichten
een samenhangend systeem met
Saeftinghe. Zo huist op deze platen
een reproducerende groep gewone
zeehonden, die vaak dicht rondom
Saeftinghe fourageren.
Dr. G.J.C. Butlt is stafmedewerker
van Het Zeeuwse Landschap
Drs. Ing. R. Lensink stelde het
nieuwe beheerplan voor Saeftinghe
samen en is medewerker van Bureau
Waardenburg
Op de hogere schorgedeelten,
waartoe ook het begraasde gebied
behoort, broedt een scala van wei
devogels. Voor een aantal soorten
hebben de ontwikkelingen die afge
lopen decennia in Saeftinghe plaats
vonden tot een sterke toename van
broedparen geleid. Bijvoorbeeld de
tureluur is in vergelijking met 1990
verdrievoudigd in aantal. In 2004
werden hier zo'n 1600 broedparen
geteld, hetgeen één van de grootste
broedpopulaties van Nederland bete
kent. Andere weidevogels waarvan
de aantallen broedparen sterk toe
namen zijn onder andere graspieper,
gele kwiktaart, wilde eend, slobeend
en scholekster. Het aantal paren
veldleeuweriken is stabiel gebleven,
hetgeen al een hele prestatie is gezien
de landelijke sterke achteruitgang
van deze soort.
Saeftinghe in de winter.