Haast net als een eend slaan ze met
de vleugels wat op het water waar
bij ze vaart maken en vertrekken.
We vangen deze nacht 28 vleermui
zen, maar de gezochte nteervleer-
muis zit daar helaas niet bij.
Paren in randzone
In totaal zullen we 15 vangnach-
ten met netten in de weer zijn. Bij
Philippine is het gelukkig eindelijk
prijs en worden achtereenvolgens
Henk en Thijs gevangen. Deze
twee mannetjes blijken regelmatig
samen in de nok van een woonhuis
in dat dorp te slapen, maar blijken
beiden ook wel eens in een ander
huis te logeren. Nu we deze twee
heertjes gezenderd hebben kunnen
we er weer een flink aantal nach
ten met de volgauto's achteraan,
om hun leefgewoontes in kaart te
brengen.
De heren blijken graag op de
spaarbekkens te jagen, waar het
vaak wemelt van de motjes en
muggen boven het water. Maar
ook het kanaaltje bij Philippine,
het Isaballekanaal door Braakman-
Zuid en de monumentale grauwe
abelen op de Kleine Stellepolderdijk
blijken favoriete jachtplaatsen.
Op zaterdagnacht 19 juli zijn we
zelfs met 14 mensen in het veld.
Twee mensen posten bij het huis
waar de dieren onder de pannen
zitten. Ze moeten bij het uitvliegen
controleren of er daar nog meer
dieren aanwezig zijn. Drie personen
gaan met de telemetrieauto aan
de slag en op twee plaatsen gaan
vangploegen aan de slag.
De volgende nachten wordt er
gevangen bij Retranchement,
Groede, Graauw en Axel, helaas
steeds zonder resultaat. Het gege
ven dat er alleen mannetjes zijn
aangetroffen lijkt in overeenstem
ming met het landelijke beeld.
Vrouwtjes met kraamkolonies zijn
recentelijk alleen in Holland en
Friesland aanwezig. Mannetjes zit
ten in die gebieden niet, wel in een
brede randzone eromheen. Zeeuws-
Vlaanderen hoort waarschijnlijk bij
die randzone met alleen mannetjes,
maar helemaal zeker is dat nog
niet. De vrouwtjes komen in het
najaar naar de territoria van de
mannetjes in die randzone om te
paren. Daarom staan in het najaar
opnieuw vangrondes op het pro
gramma.
Donkere polders
Er zijn in Zeeland slechts vijf zoog
diersoorten van de habitatrichtlijn
vastgesteld. Naast de meervleer-
muis zijn dat de noordse woelmuis,
grijze en gewone zeehond en bruin
vis. Het zijn allemaal soorten die
in vroeger tijden veel algemener
waren dan nu. Als je een diersoort
wilt beschermen, moet natuurlijk
eerst wel duidelijk zijn waar de
problemen zitten. Van de meervleer-
muis was tot voor kort nog maar
erg weinig bekend en veel vragen
zijn nog steeds onbeantwoord. Zo
is het van groot belang om zeker te
weten of er hier toch geen kraamko
lonies voorkomen.
Door eventuele kraamkolonies
te lokaliseren kan onderzocht
worden of deze plekken bescher
ming behoeven. Ook levert dit
onderzoek veel informatie over het
landschapsgebruik van de dieren.
Zo blijken Henk en Thijs steeds
precies in de donkerste delen van
de polders te vliegen. Jan blijkt ook
wel eens lichtere plaatsten te bezoe
ken, zoals het Kanaal van Gent
naar Terneuzen, maar ontwijkt ook
daar steeds de fel verlichte plek
ken. Extra nieuw licht in de relatief
donkere polders kan voor de dieren
helemaal verkeerd uitpakken.
Kritieke plaatsen zijn kruisingen
van wegen met watergangen en
kreken. Het onderzoek geeft inzicht
in hoe hoog en breed een viaduct
op die plaatsen moet zijn, wil een
meervleermuis er veilig onderdoor
kunnen vliegen. Is de maatvoering
te nauw, dan vliegt het dier niet
onder, maar over het viaduct, met
het risico op verkeersslachtoffers.
Het vleermuizenonderzoek is in
handen van medewerkers van
Stichting Het Zeeuwse Landschap.
Zoogdierwerkgroep Zeeland en
Landschapsbeheer Zeeland. Ook
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen
levert een bijdrage.
Lucien Calle is medewerker ecologie
en kwaliteitszorg bij Stichting Het
Zeeuwse Landschap