soortenrijkdom verwachten.
De eerste tekenen hiervan zijn het
algemener worden van zuidelijke
soorten en het verschijnen van nieu
we soorten. Zuidelijke vogelsoorten
zoals kleine zilverreiger, zwartkop
meeuw en steltkluut worden steeds
vaker waargenomen. Bij planten
en insecten zien we hetzelfde beeld.
Bijenorchis, hondskruid, zomerbit-
terling en verschillende bijen en
libellensoorten hebben zich de afge
lopenjaren door Zeeland verspreid.
Toename biomassa
Een toename van de gemiddelde
temperatuur beïnvloedt ook de fysio
logische processen van planten zoals
de productiviteit en voortplanting.
Een hogere productiviteit leidt tot
een toename van de biomassa per
hectare. Dit is een goed vooruitzicht
voor de landbouw want dat betekent
meer opbrengst. Wanneer de opwar
ming doorzet zullen meer zuidelijke
gewassen (zonder aanpassingen aan
kou) gekweekt kunnen gaan worden.
Op sommige plekken in Nederland
wordt bijvoorbeeld al wijn gepro
duceerd. Deze mogelijkheden zullen
zich op den duur verder gaan uit
breiden.
Dynamische systemen
Tot nu toe hebben we vooral gekeken
naar de veranderingen voor verschil
lende soorten. Wanneer we kijken op
het niveau van levensgemeenschap
pen en ecosystemen blijken deze niet
altijd even snel te reageren.
Bewoners van dynamische systemen,
zoals de kustsystemen (primaire
duinen, slikken en schorren) zijn
ingesteld op verandering. Door
natuurlijke processen verdwijnen er
op sommige plaatsen stukken leefge
bied en op andere plekken komt er,
als het goed is, weer geschikt habitat
bij. Dit soort dynamische systemen
worden gekenmerkt doordat de
soorten die er leven zich snel kunnen
vestigen.
Hierdoor kunnen deze systemen
zich snel aanpassen aan klimaatver
andering. In climaxsystemen zoals
bossen is dit niet het geval. Bomen
en andere langlevende soorten
blijven veel langer staan als het kli
maat ongeschikter wordt, waardoor
veranderingen niet zo snel zichtbaar
zullen zijn.
Behalve een verschil tussen dyna
mische primaire systemen en de cli
maxsystemen is er ook een verschil
in reactiesnelheid tussen droge en
natte systemen.
Water als buffer
De aanwezigheid van water werkt
als een soort buffer tegen de toe
nemende temperatuur doordat het
ervoor zorgt dat de grond langzamer
opwarmt. De soortensamenstelling
van de droge systemen verandert
hierdoor sneller dan bij de nattere
systemen. Dit verschil is waargeno
men bij graslanden. Natte systemen
zoals blauwgraslanden veranderen
bijvoorbeeld minder snel van soor
tensamenstelling als gevolg van de
temperatuur, dan de droge kalkgras-
landen.
Het vasthouden van vocht door klei
grond draagt ook bij aan dit buffer
effect. Op de kleigronden in het noorden
van Zeeland is dan ook te verwachten
dat de effecten van klimaatopwarming
langzamer zullen optreden dan bijvoor
beeld op de zandgronden in Zeeuws-
Vlaanderen.
In Zeeland hebben we in verhouding
meer dynamische natuurgebieden dan
climaxsystemen, waardoor we snelle
veranderingen in de natuur kunnen ver
wachten, als gevolg van de opwarming
van het klimaat.
Meer informatie over dit onderwerp
kunt u vinden in het boek 'Grenzen
in Beweging; Beschouwingen over
Vegetatiegeografie"
Dit boek is tot stand gekomen door een
samenwerking tussen onderzoekers en
studenten van Nijmegen Universiteit
en Wageningen Universiteit (WUR/
Al terra)
Redactie Joop Schaminée en Eddy
Weeda (Alterra, Wageningen)
Uitgever: KNNV Uitgeverij
Uitvoering: 184 p., 15 x 22 cm
garenloos gebrocheerd, met zwart-
witkaartjes en -tekeningen
ISBN: 978 90 5011 287 1
Msc. P.J. van der Staaij maakt als eco
loog deel uit van de staf natuurbeheer
van Stichting Het Zeeuwse Landschap.
Nest met kievitseieren.
a Walking Palm Tree
(Socratea Exorrhiza)
- Puerto Vieja de
Talamanca, Costa Rica.
Deze palmboom kan zich
naar het licht toe ver
plaatsen door aan een kant
luchtwortels te maken en
aan de andere kant ze af
te laten sterven.
ZeeuwsLandschap
17