Zeeuwse stikjes
Zeeuws Landschap
Koudbloedige hagedissen hebben,
naast een zandig substraat, zo n
variatie aan milieu-omstandigheden
nodig. Ook kwamen hagedissen in
het verleden in andere delen van
Zeeland op dijken voor.
De opvallendste diergroep op
dijken vormen de vogels. Het voor
komen van veel broedvogels in de
polder is tegenwoordig beperkt
tot de dijken. Op de dijken, die
Het Zeeuwse Landschap in West
Zeeuws-Vlaanderen beheert, werden
eindjaren negentig 47 broedende
soorten vastgesteld, zoals grasmus,
graspieper, wilde eend, houtduif,
winterkoning, merel, braamsluiper
en kneu. Veel van die soorten hebben
een voorkeur voor verruigde situaties
met struweelvorming. Een situatie die
zich tegenwoordig op veel polderdij
ken voor doet. Tot de broedvogels op
dijken kunnen echter ook een aantal
zeldzame soorten, zoals patrijs,
steenuil, blauwborst en roodborst-
tapuit behoren. Voor steenuil is het
een voorwaarde dat er dikke, oude
knotbomen op zo n dijk staan. Dat
is vooral in Zeeuws-Vlaanderen het
geval.
Behalve als broedgebied worden
dijken door vogels gebruikt als
fourageergebied. Muizenjagende
roofvogels leveren spannende beel
den op. Muizensoorten komen vaak
in relatief hoge dichtheid op dijken
voor. In de winter vormt een dijk
een beschut en droog toevluchtsoord
voor muizen, die uit de natte polder
komen. Kerkuil, steenuil, buizerd,
bruine kiekendief en torenvalk weten
dat ook.Vermoedelijk functioneren
dijken voor vogels en vleermuizen,
die vaste trekbanen volgen, als een
vertrouwd baken in een veranderend
landschap. De akkers in de polders
veranderen gedurende het jaar sterk
van karakter, dijken blijven hetzelfde
of veranderen slechts geleidelijk.
CJB
Binnendijken als leefge
bied voor dieren
In voorgaande 'Zeeuwse stikies' over
polderdijken in dit tijdschrift ging
het vooral over landschapswaarden,
cultuurhistorie en dijkplanten. In het
sterk gecultiveerde polderlandschap
vormen dijken echter ook belangrijke
leefgebieden voor allerlei diersoorten,
's Zomers kunnen Zeeuwse bloem
rijke dijkhellingen, met een grote
variatie aan fraai gekleurde bijen,
hommels, zweefvliegen en vlinders
idyllische plaatjes opleveren zoals we
die van de albums van Jac R Thijsse
kennen.
In de jaren tachtig hebben Maurice
Jansen en ik enkele zomers de vlin
derfauna van Schouwse polderdijken
gevolgd. Verruigde dijken beplant met
populieren bleken soortenarm. De
grootste soortenvariatie kwam voor
op zandige dijken met een schrale
vegetatie. Die vlinderdijken hadden
dan ook een gevarieerd vegetatiepa
troon: lage vegetaties afgewisseld met
ruige stukken of opgaande struiken.
Zulke situaties vereisen een grote
variatie aan microklimatologische
omstandigheden. Insecten kunnen
daar, gestuurd door hun voortplan-
tings- en voedselgedrag, gemakkelijk
migreren van koele, beschutte en voch
tige omstandigheden naar een drogere,
warmere situatie met meer wind. In een
60 cm hoge dijkvegetatie vlak boven de
grond maten we een temperatuur van
15 graden en tegelijkertijd bovenin de
vegetatie 23 graden. Een wereld van
verschil voor insecten.
Op een enkele zandige dijk bij
Zonnemaire troffen we toen ook
levendbarende hagedissen aan.
Volgens een plaatselijk boer kwamen
hagedissen hier al lang voor. In zijn
jeugd vingen ze die diertjes wel eens.