Broedvogelmonitoring
in Saeftinghe
©®®1? RMfê S*©
In 2004 werd Het Verdronken Land van Saeftinghe volledig op broedvogels gekarteerd. Het
resultaat overtrof alle verwachtingen. Dit spoorde een kleine groep mensen aan om jaarlijks
een deel van het gebied steekproefsgewijs te inventariseren. Dit maakt het mogelijk de aan
talontwikkelingen te volgen.
Voorbeeld van een plot:
11A de noordwesthoek
van de Marlemontse plaat,
die sterk te lijden heeft
van afslag (rode lïïn is
begrenzing in 2005).
Dynamisch schor
Het Verdronken Land van Saeftinghe
heeft zich in de loop van ongeveer
honderd jaar ontwikkeld van een
vrijwel onbegroeide, eindeloze slik-
vlakte tot een gevarieerd schorren-
gebied. Het bevat een sterk vertakt
netwerk van brede en smallere geu
len (zie hieronder). Nog steeds wordt
op natuurlijke wijze, onder invloed
van het getij, nieuw schor gevormd
en oud afgebroken. Geulen verleggen
zich en ook binnen de geulen treden
continu (dagelijks) veranderingen
op. Kortom, het schor is een dyna
misch gebied en dat heeft zijn weer
slag op zijn gevleugelde bewoners.
Een hele klus
Saeftinghe op broedvogels inven
tariseren, is niet eenvoudig. Twee
maal daags loopt het gebied vol
water waarbij de tijden van hoog
water en Iaagwater telkens ongeveer
vijfentwintig minuten opschuiven.
Het verschil tussen hoogwater en
Iaagwater is met 'n 4,5 tot 6 meter
het grootst van Nederland. Vanwege
het getij zijn niet alle locaties op een
vaste tijd bereikbaar en kun je dus
niet volgens een vast schema inven
tariseren, zoals de standaardmethode
voorschrijft. In dat opzicht wordt
dus water bij de wijn gedaan.
Het doorkruisen van het terrein bij
Iaagwater vergt een aanzienlijke
fysieke inspanning en vraagt veel
aandacht vanwege de talloze, onder
de vegetatie verborgen, geultjes. De
duizenden geultjes en soms mans
hoge vegetatie bieden veel dekking
zodat broedende vogels slecht wor
den opgemerkt. De vogels daarente
gen horen of zien een teller al van ver
naderen en kunnen tijdig vluchten.
Duidelijke herkenningspunten, voor
een goede kartering onontbeerlijk,
ontbreken, maar hier biedt GPS
uitkomst. De ongemakken worden
echter meer dan gecompenseerd door
het ervaren van dit imposante en
magnifieke oerlandschap.
Veek
Stormen en springtijen vagen gedu
rende de winter het meeste dode
plantenmateriaal van de schorren.
Dit materiaal, veek, klontert samen
tot pakketten die bij springtij opdrij
ven en op de hoogste delen aan
spoelen. Dat gebeurt vooral tegen
de Gasdam (een leidingstraat in
het zuidoosten) en plaatselijk langs
enkele geulen op de Marlemontse
Plaat. Op deze twee plaatsen zijn
daarom twee plots uitgezet, resp. 13
en 11 (zie pagina 13). Het veek, dat
alle plantengroei eronder verstikt,
trekt kale-grond-broeders aan en
soorten die graag in holen broeden,
zoals strandplevieren, kluten en kie
viten. Andere soorten die op veek tot
broeden komen, zijn scholekster, vis-
dief, noordse stern, kokmeeuw, zil
vermeeuw, zwartkopmeeuw en kleine
12 ZeeuwsLandschap