Stampas ter
m m
II
tëet^&nzen.
v Zgf*.
4" "r
y •V 'n
r
Zwartkop.
Vogeltrek
Langzamerhand is de winter voorbij. Het
was echt een koude winter, met sneeuw
en ijs. Wellicht heb je voor het eerst zelf
geschaatst? Brr, wel koud. Maar waar
schijnlijk kreeg je lekker warm eten of
drinken teen je weer naar binnen in
je huis ging. Een aantal vogelsoorten
woont in de winter in andere landen.
Waar het warmer is. Dat deen ze niet
omdat de winter zo koud is, maar
vooral omdat er in de winter te weinig
eten is. De boerenzwaluw bijvoorbeeld,
eet vliegende insecten. Maar als het herfst
wordt, wordt het te koud voor de insecten. En
dus is er te weinig eten voor de boerenzwa
luw.
Zenoerg&s ten
Vogels die naar warmere landen gaan als
het winter werdt, noemen we zomer
gasten. In de zomer zijn ze in ons land.
Bijvoorbeeld de zwaluw, blauwborst en
nachtegaal. Als in het voorjaar deze
vogels terug komen naar Nederland, is
dat een teken dat de lente aangebroken
is. Bijvoorbeeld wanneer je de zwaluw
weer ziet vliegen. Hij overwinterde in
Zuid-Afrika. Een andere zomergast is
de nachtegaal. Hij leeft onder andere
in Oranjezon en Het Zwin. Veeral vroeg
in de ochtend laat hij in het vroege
voorjaar zijn prachtige zang heren.
Winter^sten
Er zijn ook wintergasten. Wintergasten
komen juist in de winter naar Nederland.
Het zijn vaak vogels die de rest van het jaar
in meer noordelijke landen leven. Zij kunnen
juist in de winter bij ons eten vinden.
Ganzen verblijven hier van ongeveer eind
oktober tot eind maart. Ze scharrelen rond
in bijvoorbeeld de Yerseke Moer en het
Verdronken Land van Saeftinghe. Je kunt ze
goed herkennen als ze overvliegen. Ze vliegen
in een groep waarbij ze de letter 'V' vormen.
Door zo half achter elkaar te vliegen nemen
ze de wind voor elkaar weg. Als jij naar
school fietst en het waait hard, ga jij mis
schien ook wel achter iemand anders fietsen.
De ganzen wisselen regelmatig wie voorop
vliegt.
«bistesten
De trekvogels maken twee keer per jaar, in
het voorjaar en in het najaar, een lange reis.
Ze'n reis kost enorm veel energie. Sommige
soorten vliegen in een keer door. Andere
soorten stoppen onderweg om uit te rusten en
te eten. Vogelsoorten zoals de stern, plevier,
rosse grutte en lepelaar houden een pauze
in de gebieden langs de kust. Zulke vogels
noemen we kusttrekvegels. In de schorren
en slikken langs de kust is volop voedsel te
vinden zoals wormen, krabbetjes, schelpdieren
en visjes. Voor dergelijke vogels is Zeeland een
erg belangrijk gebied.
Het tegenovergestelde van een trekvogel is
een standvogel. Een standvogel blijft altijd in
hetzelfde gebied. Bijvoorbeeld de mus en de
merel. Die vogels kun je het hele jaar in je
eigen tuin zien.
Vfclkreek in de winter.
'niiiliBiiiiir'
18
ZeeuwsLandschap