Binnendijks zilt gras
land op Schouwen met
Zilte rus (donkergroen),
oftewel 'Aerdgos'.
Foto: Gert-Jan Buth.
Veldnamen onthullen
landschapshistorie
Van oudsher gaf men een plaats
of gebiedje een naam, om zo aan
te duiden waar men was of naar
toe ging, of om grenzen van bezit
aan te duiden. Zo ook kregen na
de eerste bedijkingen in Zeeland,
vanaf de twaalfde eeuw, de meeste
weiland- en bouwlandpercelen
een naam. De percelen kregen een
'veldnaam'. Deze veldnamen zijn
vaak eeuwenlang mondeling over
geleverd, en daarom van historisch
belang. Ze geven vaak informatie
over landschap, bodemgebruik,
flora en fauna, eigendomsverhou
dingen of rechtspleging (bijvoor
beeld 'galgeblok j.
Gered van de vergetel
heid
Na de inundatie van Walcheren in
de Tweede Wereldoorlog en na de
Watersnoodramp in 1953 begon
de uitvoer van de grootschalige en
ingrijpende ruilverkavelingspro-
jecten. Hierdoor verdween binnen
zo'n dertig jaar het door de eeuwen
heen ontstane kleinschalige pol
derlandschap van Zeeland. Met
het opgaan in grote percelen, het
dempen van sloten en kreken en
het egaliseren van kreekruggen
verdween het gebruik van veldna
men. Alhoewel, het gebruik van
een groepsnaam voor een bepaald
gedeelte van een polder hield lan
ger stand, in sommige gevallen tot
op heden.
De afgelopen dertig jaar zijn er
van de meeste Zeeuwse regio's
boekjes verschenen waarin de oude
veldnamen zijn vastgelegd, vaak
gecombineerd met verklarende
hoofdstukken. Gelukkig is er
zo, middels oude kaarten en het
interviewen van de oude grond
gebruikers, nog veel van deze bij
zondere 'oral history' vastgelegd.
Dit gebeurde net op tijd. Zo was in
Schouwen-Duiveland mijn broer
in de jaren tachtig voorzitter van
de desbetreffende 'veldnamencom-
missie'. Hij vertelde dat inmiddels
een groot deel van de toentertijd
betrokken boeren overleden is.
Blikken en moeren
Er zijn nogal wat veldnamen
die verwijzen naar de natuur
lijke gesteldheid van het terrein.
Bladerend door de veldnamenboe-
ken was ik benieuwd naar per
ceelsnamen in voorheen erg dras
sige graslandgebieden, waarvan
er thans een aantal omgevormd
is in nieuwe natuurgebieden. Je
komt voor dergelijke gebieden
verspreid in Zeeland, en ook op
Goeree-Overflakkee (waarvoor in
2003 een fraai veldnamenboek is
uitgekomen), regelmatig de veld
naam Blikken of 't Blikveld tegen,
al of niet in combinatie met de
naam van de toenmalige eigenaar
('de Blikken van Kodde'). Blikken
slaat altijd op 'laag gelegen, zil
tige grond, alleen te gebruiken
als grasland, en 's winters vaak
onder water staand'. Overigens
is er nog steeds een gebied 'De
Blikken', gelegen tussen Oostburg
en Groede, dat zo'n twaalfjaar
geleden als natuurgebied bij Het
Zeeuwse Landschap in beheer
gekomen is.
Een andere veldnaam die je regel
matig voor dergelijk drassige
gebieden tegenkomt is de Moer,
de Moerweie, de Voorste Moeren,
of de Derrinkmoer. In gebieden
waar zulke veldnamen voorkomen
is altijd veen in de ondergrond
aanwezig dat in voorgaande eeu
wen grotendeels is uitgegraven,