Libellen en hun larven
in Zeeuwse wateren
Wie er niet op gericht is, zal zich verbazen over de libellenrijkdom van Zeeland. Er zijn in onze pro
vincie maar liefst 47 verschillende soorten gespot. Dat roept de vraag op of ze permanent voorko
men of min of meer toevallig een keertje langs vliegen? En ook: hoeveel soorten planten zich hier
voort en op welke plaatsten doen ze dat? Dergelijke vragen zijn niet één twee drie te beantwoor
den en vergen veel natuurvorswerk. In dit artikel passeren enkele facetten van dat werk de revue.
Het boek is te bestellen via het
Zeeuwse Landschap en kost
€19,50. Neem voor bestelling
contact op met ons kantoor.
Waarnemen en melden
In 2007 heeft Stichting het Zeeuwse
Landschap samen met de Vlinder- en
Libellenwerkgroep Zeeland een boek
uitgegeven met de titel 'Libellen in
Zeeland'. Daarin beschrijven we veel
libellen en hun verspreiding in Zeeland.
De basis voor dit soort uitgaven wordt
gelukkig niet bepaald door enkelen,
maar is te danken aan een grote groep
waarnemers. Iedereen kan zijn waarne
ming melden op www.waameming.nl.
Daar zijn inmiddels duizenden libellen-
meldingen geregistreerd. Ook u kunt
uw steentje bijdragen door waarnemin
gen te melden.
Larven
Net als vlinders ogen libellen attrac
tief en worden gemakkelijk opge
merkt. Dit in tegenstelling tot hun
larven, die onder water leven en veel
kleiner zijn. De larve sluipt uit, net
zoals een vlinder verpopt. Het huidje
van de larve blijft achter in de vege
tatie. Het leidt geen twijfel dat er
veel meer larven zijn dan volwassen
libellen, maar ze worden logischer
wijs veel minder waargenomen. Dat
weerspiegelt zich in de kennis: over
volwassen libellen bestaat een keur
aan boeken, terwijl voor larven nog
een goede Nederlandse determinatie
sleutel gemaakt moet worden. Voor
sommige soorten moeten nog goede
onderscheidende kenmerken gevon
den worden. De larven van de mees
te soorten leven één jaar in het water,
maar sommige soorten verblijven er
wel twee tot zelfs vijfjaar. Dit laatst
alleen in heel koud water.
De link met water is van doorslag
gevende betekenis: zonder geschikte
waterpartijen geen libellen. Geschikt
betekent in dit geval zoet of zwak
brak water, want de algemene
aanname is dat libellenlarven zich
alleen daarin kunnen ontwikkelen.
Zoetwateraanvoer ten behoeve van
de landbouw lijkt daardoor bij te
dragen aan de voortplantingskansen
van libellen in sloten. Goed nieuws
dus voor de libellen. Is dit ook goed
nieuws voor de Zeeuwse natuur? De
sloten worden zoeter: hoera?? Is dit
de belangrijkste reden van vooruit
gang van het aantal libellensoorten
in Zeeland of zijn hiervoor meerdere
redenen?
Voorkomen of
voortplanten
Volwassen libellen kunnen goed
vliegen en kunnen daardoor op
veel plaatsen aangetroffen worden.
Over hun voortplanting in de directe
omgeving zegt dat nog niet veel. Om
het voorkomen van een Iibellensoort
te koppelen aan een voortplantings-
plaats, dienen de larven of hun
huidjes te worden aangetroffen.
Immers, als je lang genoeg wacht
komt er vast wel een keer een libel
langs gevlogen. Neem nu mijn voor
tuin, langs een drukke weg. Geen
zoet water in de nabijheid. Wel het
zoute kanaal door Walcheren op
honderd meter afstand. Geen plek
dus waar larven gedijen. Maar toch
zie ik regelmatig meerdere libel
len in mijn voortuin rondvliegen.
Hetzelfde geldt voor dammen en
dijken waar je libellen soms zelfs
met duizenden voorbij kunt zien vlie
gen. Men spreekt van libellentrek.
Boerenwijsheid zegt datje dan de
kippen binnen moet halen, omdat
de libellen een parasiet kunnen ver
spreiden. Blijkbaar viel het boeren
vroeger op dat hun kippen daar ziek
van werden.
Meer dan zoet
Het boek 'Libellen in Zeeland'
besteedt uitgebreid aandacht aan de
voortplantingplaatsen van libellen.
Zoals hierboven al gemeld komt
daaruit naar voren dat hoe zoeter het
water is, hoe hoger het aantal libellen
dat zich er in voortplant. In typisch
brakke wateren en sloten in Zeeland
is de soortenrijkdom beperkt, voor
zover onze kennis reikt, drie tot
vijf soorten (larven). Een factor die
waarschijnlijk positief heeft bijge
dragen aan de toename van libellen
in onze provincie is dat er sinds de
jaren tachtig van de vorige eeuw veel
tuinvijvers zijn bijgekomen. Deze
bevatten zoet water en dragen aldus
bij aan een groter aantal geschikte
voortplantingsplaatsen voor libellen.
Maar zoet lijkt niet de enige bepalen
de factor te zijn, al maakt de leemte
in kennis omtrent het voorkomen van
de larven het lastig al te stellige con
clusies te trekken. Zo weten we nu
helaas nog amper welke soorten zich
in sloten voortplanten en welke niet.
Toch lijkt het veilig een verband te
leggen tussen de voedselrijkdom van
wateren en de kansen voor libellen.
ZeeuwsLandschap 15