niet verdringen, niet domineren en
zich niet voortplanten zitten aan de
onschuldige zijde. Prunus serotina
is echter door een aantal eigenschap
pen een soort met een hoge concur
rentiekracht. Hij kiemt gemakkelijk
op armere bodems, laat weinig
andere planten in de nabijheid toe
en kan al na driejaar bloeien en bes
sen dragen, die makkelijk verspreid
worden door vogels. Bovendien zijn
er niet veel grazers die de enigszins
giftige bladeren en twijgen willen
eten. Paarden en pony's eten geen
vogelkers, runderen en schapen
alleen de verse uitlopers, in aanvul
ling op hun gewone dieet. Wanneer
de struik een hoogte heeft van meer
dan anderhalve meter, zijn de takken
zo houtig geworden dat hij 'veilig'
is voor begrazing. En wanneer de
struik afgezet wordt, loopt hij weer
krachtig uit. Zelfs delen van wortels
zijn in staat weer scheuten te vor
men. Kortom, een lastige soort om
in het gareel te houden, laat staan
vanaf te komen.
Vogelkers in Oranjezon
In Oranjezon komt de Amerikaanse
vogelkers volop voor. Hoe hij er
terecht is gekomen is niet helemaal
duidelijk, maar we veronderstellen
dat de zaden door vogels zijn bin-
negevlogen. De zaadbronnen zouden
wel eens heel dichtbij gestaan kun
nen hebben, omdat het vermoeden
bestaat dat in het aangrenzende
Oranjebosch de vogelkers ooit is
aangeplant, special voor de zaadwin
ning en vermeerdering van de soort!
In Oranjezon wordt al meer dan
vijftien jaar geprobeerd de vogelkers
in toom te houden. Met gericht
beheer lukt dat enigszins, zo blijkt
uit evaluaties van 1997, 2000 en
2004. Het beheer bestaat uit tra
ditionele kap van kleinere bosjes,
gevolgd door begrazing. Jaarlijks
is circa vijf hectare in de begraasde
gebieden op deze wijze vrijgemaakt
van vogelkers. Op deze plaatsen is
de uitbreiding nagenoeg tot stilstand
gekomen. Maar buiten deze gebie
den gaat de uitbreiding gewoon door.
Bij het opstellen van een beheerplan
in 2004 is een integrale inventarisa
tie uitgevoerd van het voorkomen
van de Amerikaanse vogelkers in
Oranjezon. Gekeken is naar de
bedekkinggraad en de grootte ten
opzichte van de overige vegetatie,
om aldus inzicht te krijgen in de
dominantie en de mogelijke wijze
van bestrijding. Er is een indeling
in klassen gemaakt waarbij iedere
klasse staat voor een bepaalde ken
merkende toestand en voorkomen
van de vogelkers.
Oppervlakten Amerikaanse vogelkers 2004
Bedekkings- Omschrijving oppervlakte
percentage (in ha)
0
geen vogelkers
134.1
0
geen vogelkers, bovenetage naaldbos
0,7
0-10
enkele verspreide exemplaren
65.1
0-10
enkele verspreide exemplaren, bovenetage loofbos
1.1
0-10
enkele verspreide exemplaren, bovenetage naaldbos
20,2
10-25
verspreide kleine groepen
47,7
10-25
verspreide kleine groepen, bovenetage loofbos
6,3
10-25
verspreide kleine groepen, bovenetage naaldbos
1,8
25-50
vogelkers mede dominant
19
25-50
bedekking: vogelkers mede dominant, bovenetage loofbos
7,7
25-50
bedekking: vogelkers mede dominant, bovenetage naaldbos
10,6
50-75
vogelkers dominant
9,1
50-75
vogelkers dominant, bovenetage loofbos
5,9
50-75
vogelkers dominant, bovenetage naaldbos
2,3
75-100
(vrijwel) gesloten vogelkersbos/struweel
16.4
75-100
(vrijwel) gesloten vogelkersbos/struweel. bovenetage loofbos
43
75-100
(vrijwel) gesloten vogelkersbos/struweel. bovenetage naaldbos
1,4
totaal 392,4
ZeeuwsLandschap 5