Hoewel de vogelkers in vrijwel het gehele gebied voorkomt, veroorzaakt hij niet overal evenveel problemen. Het zijn met name de duingras landen en delen met duinstruweel, waar we de inheemse soorten niet willen laten verdwijnen onder een monotone laag vogelkers. Op andere plekken, daar waar loofbosontwik keling een doel is, fungeert de vogel kers als pionier en aanjager van de successie. Najaren groeien eiken en berken boven de vogelkers uit en vormen een bovenlaag waaronder de vogelkers in de schaduw blijft en in vitaliteit terugloopt. Bestrijding van vogelkers op dergelijke plekken laten we achterwege. Harde aanpak In 2008 is de bestrijding van vogel kers in Oranjezon fors geïntensiveerd en qua aanpak toegesneden op de lokale omstandigheden en mogelijk heden. Je zou kunnen spreken van een zero tolerance aanpak. In de begraasde gebieden, waar hier en daar grotere vogelkersen voorkomen in verruigde duingras landen. worden de struiken in het najaar gerooid. Dat gebeurt met een klein kraantje dat de struiken in zijn geheel uit de grond trekt. In het daarop volgende groeiseizoen komen er volop zaailingen op (en scheuten uit worteluitlopers). Dat is een logisch gevolg van de gehanteerde methode, want door de beroering van de grond ontstaat een prachtig kiembed. In juli worden deze plekken geklepeld waardoor de zaailingen die niet door het vee opgegeten zijn, kapot gemaaid worden. Alles wat daarna alsnog opkomt wordt hand matig uitgetrokken of gehakt. Dit is erg arbeidsintensief en gebeurt alleen in geselecteerde gebieden. Deze aanpak is alleen zinvol als er gedecideerd te werk wordt gegaan. Op plaatsen waar 100% vogelkers struweel voorkomt, is in 2008 als proef begonnen met het rooien van alle vogelkersen. Deze plekken zijn groter dan bovengenoemde, waar het om individuele struiken ging. De handmatige aanpak is hier niet haal baar. Daarom wordt na het uitlopen van zaden de zode met een kraantje met een zogenaamde puinbak afge- plagd. De zode is doorgaans slechts enkele centimeters dik, en het meeste zand valt door de spleten van de bak direct weer op de grond. Alle houtige materialen, zaailingen en wortels worden afgevoerd. Begrazing door vee vormt de belangrijkste nazorg. In de dennenbossen is de aanpak van vogelkers eenvoudig en doeltreffend, maar arbeidsintensief: pendikke zaailingen worden handmatig door vrijwilligers verwijderd. Begrazing door vee is (nog) niet in alle dennen bossen aan de orde. Er zijn droge duingraslanden die niet begraasd worden, ofwel omdat ze buiten de begraasde gebieden val len. of omdat ze zo steil zijn dat het vee er niet uit zichzelf naar toe trekt. Deze stukken worden zo mogelijk periodiek gemaaid en de opkomende vogelkersen worden handmatig kort gehouden. Vanaf 2009 willen we schapen gaan inzetten, op een kortstondige en intensieve manier. De bedoeling is op deze delen de schapen drie maal de zaailingen en uitlopers af te laten vreten, om zo de vogelkers uit te putten. Een schaap herder kan zijn schapen de steile hellingen opdrijven, waar koeien het laten afweten. Ten opzichte van de maaimachine zorgt een schaaps kudde voor natuurlijker overgangen tussen hoge en lage vegetaties. In duin- en heidegebieden elders in het land worden in toenemende mate schapen en ook geiten ingezet om de Amerikaanse vogelkers te bestrijden. Daar waar veel ruimte is en er niets te verhezen valt, bijvoorbeeld in zware vogelkersstruwelen, is hetjarenlang intensief begrazen een mogelijkheid om van de vogelkers af te komen. In Oranjezon kiezen we hier niet voor. Lokaal plaggen is onze meest rigou reuze manier. Het gaat tenslotte maar om een paar honderd hectare en daar gaan we zorgvuldig mee om. Per toe gepaste methode houden we de resul taten goed in de gaten. Over enkele jaren voeren we een nieuwe integrale inventarisatie uit en kunnen we zien in hoeverre onze inspanningen resul taat opgeleverd hebben. De heer ir. H. Simons is hoofd ter reinbeheer Noord van Stichting Het Zeeuwse Landschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2009 | | pagina 6