wenste onkruid, ook de oppervlakte bruikbaar bouwland nam sterk toe, soms zelfs wel met tien procent. De percelen kregen een grootschaliger karakter, wat de toepassing van moderne landbouwmachines ver gemakkelijkte. In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen nieuwe zaai- en wiedmachines op de markt die alleen op grote, plat- geploegde percelen konden worden gebruikt. Toch kregen de grote boeren aanvan kelijk weinig navolging. Omstreeks 1900 was nog maar vijf procent van het Zeeuwse cultuurland gedrai neerd. Het geringe enthousiasme voor de stenen buizen had te maken met het hoge polderpeil. Het leggen van drainagebuizen was alleen zinvol bij een lage stand van het boezem water. In de twintigste eeuw ging het echter snel. Nieuwe gemalen en spuisluizen verlaagden het polderpeil aanzienlijk. Vooral na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de her- en ruilverkavelingen, is veel cultuurland gedraineerd. Een vast onderdeel van deze cultuurtechnische werken was de verlaging van de grondwater stand. Diepe sloten en watergangen maakten drainage toen wel mogelijk. Niets dan zoete herinneringen Van de reeën, duiven en akkers is zo goed als niets overgebleven. Ook de herinnering aan deze karakteristieke elementen vervaagt. Tekenend is dat de akkers niet eens zijn opge nomen in het Cultuurhistorisch Informatiesysteem van de provincie Zeeland. Deze inventarisatie van waardevolle elementen richt zich namelijk op nog zichtbare cultuur historie, niet op verdwenen erfgoed. De enigszins met de akkers verge lijkbare elzenmeten, die nog steeds in het duinlandschap van Schouwen- Duiveland kunnen worden aange troffen. zijn wel opgenomen in dit informatiesysteem. Ook deze elzen- meten bestaan uit smalle percelen en greppels. Langs de greppels staan nog steeds elzen. De boeren in de duinen combineerden hier vroeger houtteelt met een wisselbouw van rogge, aardappelen en grasland. Hoe mooi het polderlandschap met akkers en greppels is geweest, kun nen we slechts gissen. Een van de weinigen die in de twintigste eeuw over deze verdwenen landschapsele menten schreef, was Iman Heystek. In 1952, aan de vooravond van de watersnoodramp, beschreef hij het arcadische landschap van Noord- Beveland uit zijn jeugd. Hij vond het jammer dat het land was gedraineerd en de slootjes dicht waren gemaakt. Het is natuurlijk voordeliger, nut- tiger geworden, maar niet mooier. Integendeel'. De heer dr. PR. Priester is conser vator bij de gemeentelijke musea Zierikzee en freelance historicus. Zeeuwse voetploeg op een tekening uit circa 1810. Gemeentearchief Schouwen- Duiveland. Bijeenploegen of te hoop ploegen. e-3 ZeeuwsLandschap 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2009 | | pagina 9