Landwater, last of ook lust? Verwonderd zouden ze zijn: de boeren die vóór 1930 grond hadden liggen in de Sint Laurense weihoek op Walcheren. Ze zouden vol ongeloof en onbegrip aankijken tegen de maatregelen om water vast te houden. Water conserveren in een gebied waar het eeuwenlang draaide om maar één, juist tegenovergestelde vraag: hoe kan het overtollige water zo snel mogelijk wor den geloosd? eeuw. de eerste. Om het water kwijt te raken werden watergangen gegra ven. dwars door de kreekruggen heen en gericht op uitwaterings sluizen aan de oostkant van het eiland. Het effect van deze maat regelen was echter niet onverdeeld gunstig. Door de poelgebieden te ontwateren, oxideerde en kromp het veen in de ondergrond en daalde het maaiveld. Het hoogteverschil met de kreekruggen met een veel stabie lere bodem, nam toe. En het werd er niet beter op door het gebruik van vrijwel alle poelgebieden in de vorm van moernering. Bij deze roofbouw werd het onder de klei aanwezige veen omhoog gewroet om er zout uit te winnen of er de haard mee te sto ken. Zo mogelijk nóg erger was dat men plaatselijk de bovenste kleilaag afgroef om er steen van te bakken. Het maaiveld van de poelgebieden kon door deze tweeledige roofbouw dalen met wel twee meter! Klachten in de 18e eeuw Toenemende wateroverlast was het gevolg. Niet alleen de landerijen, ook veel wegen in de poelgebieden lagen in het winterseizoen meestal onder water. Een aanzwellende stroom klachten over het hinder lijke landwater - zoals het meestal wordt aangeduid - wijst daarop. Zo verklaren in het voorjaar van 1708 schepenen van Sint Laurens dat tweederde van de parochie onder water heeft gelegen. Daarmee overdrijven de heren wel. want Sint Laurens bestond voor ongeveer de helft uit hoge en droge kreekrug. Binnenwateroverlast bij de hooioogst in Koudekerke anno 1927 (uit: J. Roose en W.P. Roose, Kent u ze nog die van Koudekerke, Zaltbommel 1981). Poffertjespan Walcheren Het grootste deel van Walcheren kampt al eeuwen met een probleem dat alles weg heeft van een vicieuze cirkel. De oorzaak ervan schuilt in de natuurlijke opbouw die lijkt op een poffertjespan. Hogere kreekrug gen omringen lagere poelgebieden, waar van nature klei aan de opper vlakte ligt met daaronder veen. Regenwater dat in deze komvor mige poelen valt kan daaruit niet wegstromen, tenzij het een handje wordt geholpen. Al in de middeleeuwen sloeg men de handen ineen met de instelling van samenwerkingsverbanden of wateringen, de basis van het latere waterschap Walcheren. Die van de Vijfambachten werd. in de twaalfde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2009 | | pagina 12