Situatie 1832
Situatie 2008
de in 1950 gegraven infiltratieka
nalen ligt nog een oud moerasbosje
dat in de wintermaanden vaak
onder water staat. Het is één van
de oudste perceeltjes bos ontstaan
op de rabatten. Vooral de perceel
tjes die door de schapen onder
houden worden zijn door eiken of
eikenwallen omzoomd. Al met al is
het een divers bos, waar we zuinig
op moeten zijn.
Verdamping
Door onttrekking van het grond
water was het zaak zoveel mogelijk
regenwater in het gebied vast te
houden. De hoge verdamping in
de open terreinen was een slechte
zaak. Er moest dus meer bebost
worden en daarom werd contact
opgenomen met SBB dat een bos-
bouwplan opstelde. Vanaf 1952
is de bosaanplant uitgevoerd.
Het laatste perceel is pas in 2000
beplant. Omdat ook toen alleen
de zon voor niets opkwam, werd
er zodanig beplant dat er later
geld mee verdiend kon worden.
Er was grote behoefte aan inlands
hout, bijvoorbeeld in de mijnen
waar stuthout nodig was. Daar
werden dennen voor geplant. Maar
ook de klompenmakers hadden
hout nodig, en wel populieren.
Daarnaast kwam het gebruik in
zwang met kerst een kerstboom
in huis te nemen en dus werden
fijnsparren geplant. De palet-
tenindustrie kwam op gang en het
afvalhout werd vermalen en tot
vezelplaten geperst. De inkomsten
uit de bosbouw waren een welkome
aanvulling voor het onderhoud
van de terreinen. Vooral nadat de
waterleidingbedrijven rond 1990
niet langer gesubsidieerd werden
door de overheid.
Heide, terug van
weggeweest
Op één van de laatste perceeltjes
bouwland waar voor het laatst in
1978 aardappelen geteeld werden,
is door specifiek beheer verschra
ling opgetreden. Schapen hielden
de vegetatie kort waardoor de
struikheide weer een kans kreeg.
Zo kwam de eerste heide terug in
Zeeuws-Vlaanderen. Op meerdere
plaatsen kwam bij herbebossing
spontaan heide te voorschijn. De
zaden van deze planten kunnen wel
75 jaar in rusttoestand in de grond
blijven, geduldig wachtend tot de
omstandigheden goed genoeg zijn
om te ontkiemen.
we een idee van de verschillen die
in 176 jaar zijn opgetreden. Wat
opvalt is dat de infiltratiekana
len het gebied doorklieven. De
structuur met de vele perceeltjes
is niet intact gebleven, maar de
kleinschaligheid binnen het gebied
is nog steeds een stuk hoger dan
erbuiten. De patrijs, de geelgors,
konijn en de hermelijn zijn echter
zeldzaam geworden. Daar zijn
andere soorten voor in de plaats
gekomen. Of we daar trots op
moeten zijn laten ik maar in het
midden. Dat is niet (meer) mijn
pakkie an. Met veel genoegen kijk
ik terug op 33 arbeidsjaren als
beheerder van dit gebied!
Gemeentekaart van Sint
Jansteen uit 1832
(G. Blaauwendraat) en een Over-
zichtskaart van het gebied
anno 2008. (w. Castelijns)
Conclusie
Als we de kaarten van 1832 en
2008 naast elkaar leggen krijgen
G. Blaauwendraat is voormalig ter
reinbeheerder van Waterwingebied
Sint Jansteen
Wildernis in het
Sint Jansteense
waterwingebied.
ZeeuwsLandschap 9