w— Tabel 2: trends Zeeuwse moerasvogelpopulaties Trend 1990-2010 Saeftinghe 1991 Saeftinghe 2004 Baardmannetje 7 136 Blauwborst 82 454 Bruine kiekendief 10 27 Dodaars Geoorde fuut Nieuw Graszanger Nieuw 1 19 Grauwe gans 14 312 Grote karekiet Verdwenen Ijsvogel Kleine zilverreiger Nieuw Lepelaar Nieuw 0 2 (2010) Porseleinhoen 0 8 (2009) 1 Snor 0 2 11 Velduil Verdwenen Waterral -y-; 107 Flevo- en Biesbosch-effect Er zijn ook historische relaties bekend tussen landschapsverande ringen en vogelaantallen. Zo is van het baardmannetje het zogenaamde Flevo-effect beschreven. Bij de drooglegging van de Flevopolders was er tijdelijk een oppervlakte van vele duizenden hectares riet. De baardman profiteerde daarvan en floreerde als nooit tevoren. De effecten waren merkbaar tot diep in Oost-Europa! Een soortgelijke impuls kreeg de blauwborst door de delta werken in het noordelijk deltagebied. Het wegvallen van het getij in de Biesbosch betekende een enorme impuls voor deze soort, die bekend staat om zijn voorkeur voor verrui gende rietvelden met wat beginnende struikgroei. Ook de afdamming van het Haringvliet betekende voor de blauwborst een belangrijke impuls. Daar stond tegenover dat deze maatregel de grote karekiet en de baardman een enorm stuk levens ruimte kostte. De baardman, die geprofiteerd had van het Flevo-effect, kon tegen een stootje, maar de grote karekiet herstelde zich niet. Zeeuwse trends en het Saeftinghe effect De aantalsontwikkeling van moe rasvogels in Zeeland is zo mogelijk nog spectaculairder dan de landelijke ontwikkeling. In tabel 2 wordt de huidige stand van vijftien typerende moerasvogels vergeleken met die van 1991 toen het boek 'Broedvogels van Zeeland' schattingen vermeldde van alle Zeeuwse broedvogels. Twee soorten, de velduil en de grote karekiet zijn zo goed als verdwenen. Daar tegenover staan vier soorten die zich nieuw vestigden, namelijk de graszanger, lepelaar, geoorde fuut en kleine zilverreiger. Alle overige soorten laten tenminste een verdub beling zien, maar soms ook een verveelvoudiging. De derde kolom in deze tabel geeft een overzicht van het aantal van de betreffende moe rasvogels in het Verdronken land van Saeftinghe in 2003. In Saeftinghe is sprake van een toenemende opper vlakte rietvelden. In mozaïek met andere vegetaties gaat het om vele honderden hectares. Deze ontwik keling wordt soms beschouwd als ongunstig voor de natuurwaarden, maar dat geldt in elk geval niet voor de broedvogels. Het aantal broed- Bruine kiekendief. (C. Jacobusse) Waterral. (C. Jacobusse) Zeeuws Landschap 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2010 | | pagina 5