Kwetsbare pioniers Duinvogels af en op Conclusie MSHÊÊWKÊÊÊÊÊÊk onbereikbaar voor vossen - broeden op platte daken van flatgebouwen en kantorencomplexen. Kokmeeuwen hebben veel min der dan hun verwanten te lijden gehad van vossen, maar langs de Deltawateren is ook hun aantal gekelderd. Het meest in het oog springend is dat in het Verdronken Land van Saeftinghe, waar het aantal terugliep van ettelijke tienduizen den paren tot minder dan duizend, maar ook op andere schorcomplexen traden enorme dalingen op. Als oor zaken worden onder meer genoemd: verminderd voedselaanbod in de aangrenzende polder; achteruitgang van het intergetijdengebied en ach teruitgang van het schorareaal. Deze factoren zullen vast meespelen, maar ze lijken te schamel om de achteruit gang afdoende te verklaren. Een kwetsbare groep vormen de pioniervogels die een voorkeur heb ben voor kale of schaars begroeide bodems. Ze zijn te vinden op schel- penbanken, afgelegen zandplaten of op tijdelijke broedplaatsen als braak liggend industrieterrein of nieuw drooggevallen gebied in de afgedam de Deltawateren. Ze komen ook wel op de stranden voor als broedvogel, maar veelal mislukken de legsels als gevolg van verstoring. Helaas zijn niet alleen recreanten daar debet aan. maar ook officiële instanties die zich met het beheer van de stranden bezig houden. Een nieuwe aanslag op de pioniervogels vormt de toegenomen dijkrecreatie. Vooral strandplevier en bontbekplevier nemen vaak genoegen met een klein aanspoelhoekje, mits dat voldoende rustig is. Sterns als de dwergstern en de grote stern hebben een voorkeur voor wat ruimer beme ten broedgebieden. In Zeeland vormt het Hooge Platencomplex verreweg het belangrijkste broedgebied. Het feit dat daar van beide soorten meer broedparen voorkomen dan in de rest van Zeeland bij elkaar, geeft aan hoe belangrijk het gebied voor pionier vogels is, maar ook hoe kwetsbaar deze soorten daardoor zijn. Als er iets mis is met de Hooge Platen, zijn zij de klos. De duinen vormen één van de belang rijkste Nederlandse natuurlandschap pen en in het algemeen zijn ze al lange tijd zorgvuldig beschermd. Er zijn veel positieve ontwikkelingen van de laatste decennia te melden, zoals het afschaffen van de waterwinning, het uitvoeren van regeneratieprojecten voor duinvalleien en het in ere her stellen van duinbegrazing. Duinen zijn ook niet ten prooi gevallen aan ruilverkavelingen, stadsuitbreidingen en andere ruimtelijke ontwikkelingen die voor de natuur soms zo desastreus uitpakten. Je zou dan ook verwachten dat de duinvogels er niet al te slecht voor staan. Maar helaas, dat valt nogal tegen. Een eeuw geleden ver dween de griel als broedvogel, kort na de tweede wereldoorlog de grauwe kiekendief en in de jaren '80 de grau we klauwier (tenminste als jaarlijkse broedvogel) en nu dreigt hetzelfde lot voor de tapuit en het paapje. De oorzaken zijn complex. Recreatie in de duinen wordt vaak als boosdoener aangewezen, maar dat is zeker niet de enige factor. Het dichtgroeien van open duinen als gevolg van stikstofdepositie speelt waarschijnlijk ook een belangrijke rol. En voor een vogel als de grauwe klauwier wordt het verdwijnen van grote insecten en hagedissen vaak als oorzaak genoemd. Gelukkig zijn er ook positieve dingen te melden. De boomleeuwerik is na een dip aan het einde van de vorige eeuw talrijker dan ooit. De sprink haanzanger weet zich als typische duinvogel prima te handhaven en de nachtegaal, die op de rode lijst staat vanwege achteruitgang elders in Nederland, doet het in de duinen nog prima. Al met al geeft de ontwikkeling van de vogels van duin en kust een nogal wisselend beeld. Naast soor ten die stabiel zijn of het zelfs heel goed doen zijn er andere die rap verdwijnen. Het enige wat hetzelfde blijft is dat er onder onze kustbewo ners een flink aantal zorgenkindjes schuilt. Wulp; een schaarse broedvogel in de duinen. (C. Jacobusse) Visdief. (C. Jacobusse) C. Jacobusse is hoofd ecologie van Stichting Het Zeeuwse Landschap Zeeuws Landschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2010 | | pagina 9