ziet wat er gebeurt. Al te uitbundige groei van bomen en struiken op het eiland wordt binnen de perken gehou den door geiten die de begroeiing hier kort houden. Zodra de vogels zich strekken kunnen ze goed hun omge ving overzien, een ideale situatie dus. De nesten zelf zijn opgebouwd uit takken van de wilgjes en ander plantenmateriaal. Ook gebruiken ze aangewaaid plastic om de boel 'op te fleuren'. In het er op volgende jaar worden veelal de oude nesten weer opgezocht en wat opgekalefaterd met nieuw materiaal. Nest-, fourageer- en tafelmanieren Per nest worden meestal drie of vier eieren gelegd. Na ruim drie weken broeden komen de jongen uit het ei. In het begin worden ze afwisselend door beide ouders warm gehouden en gevoerd. Het mannetje broedt over dag, het vrouwtje neemt de nachten voor haar rekening. Dat betekent dat als je in deze periode overdag een voedselzoekende lepelaar ziet, dit meestal een vrouwtje is. De man netjes foerageren dus 's nachts en dat gaat ze prima af, omdat ze op de tast zoeken naar prooidieren. Hun voed sel bestaat uit visjes, garnalen en kleine krabbetjes. Zodra ze een prooi voelen, grijpen ze hem met een snelle beweging en gooien hem vervolgens met een soepele beweging in de keel en hap-slik-weg. In het voorjaar wordt eerst vooral in de binnendijkse gebieden naar voedsel gezocht. Je kunt ze dan tegenkomen in diverse natte natuurgebieden, maar ook in allerlei slootjes. In deze tijd is vooral de Yerseke Moer favoriet, ze vinden daar met name stekelbaarsjes. Om zo'n voedselrijke plek te bezoeken zijn lepelaars bereid dagelijks tiental len kilometers heen en weer naar hun nest te vliegen. In de loop van mei en juni komen er meer garnaaltjes in de Ooster- en Westerschelde en we zien dan dat de lepelaars hun jachtterrein verplaatsen. Ze zoeken dan de randen van de slikplaten en kleine geultjes in de getijdengebieden op. Stamgasten Uit ringonderzoek is gebleken dat de lepelaars uit het Volkerak-Zoommeer zich in de nazomer nog lange tijd in de nabije omgeving ophouden. De jongen staan soms nog naast de kolonie in het water of bij een van de andere eilandjes, soms in andere gebieden als het Stinkgat, het Rammegors en de Bruintjeskreek. Ze bedelen dan nog bij de ouders, die eerst nog wel bereid zijn voedsel af te staan, maar langzamerhand hun jon gen steeds meer hun eigen boontjes laten doppen. Vanaf eind augustus verdwijnen ze uit het gebied. Een enkeling wordt dan nog gezien langs de Westerschelde, maar al spoedig komen er waarnemingen van in het Volkerak-Zoommeer geringde vogels uit plaatsen als Marquenterre in Frankrijk, Bahia de Santona in Spanje, de Algarve Portugal en de Banc d'Arguin in Mauritanië. Deze waarnemingen vormen het directe bewijs dat de bescherming van natuurgebieden in onze provincie niet los te zien is van natuurbescherming in andere landen. Met andere woor den: het wel en wee van de bij ons broedende lepelaars hangt mede af van specifieke gebieden in die landen. Lepelaars blijken over het algemeen erg plaatstrouw te zijn. Het zijn echte stamgasten. Broedvogels keren jaar op jaar terug naar dezelfde kolonie en jonge vogels kiezen ook meestal voor de kolonie waar ze uit het ei zijn gekomen. Zolang het goed gaat natuurlijk. Ik noemde al dat de aan wezigheid van vossen ertoe kan lei den dat een andere locatie moet wor den opgezocht. Ook kunnen jonge vogels het toch eens op een andere plek gaan proberen als de kolonie vol begint te raken. Meestal gebeurt dat dan in de buurt van de oude kolonie. Zo zijn afgelopen jaar enkele jonge broedvogels van een jaar of drie of vier het gaan proberen op Neeltje Jans, het Zuidgors en in Saeftinghe. Het is echter niet de verwachting dat dit allemaal bloeiende kolonies zul len gaan worden, hoewel met name Saeftinghe alles lijkt te bieden wat de lepelaars nodig hebben. Het gebied is groot en biedt daardoor voldoende rust en als in de loop van het jaar de garnaaltjes komen is er zeker voldoende voedsel. De honderden lepelaars die zich hier elke nazomer verzamelen vormen er het bewijs van. M. Hoekstein is lid van de Werkgroep Lepelaar www.werkgroeplepelaar.nl) Een paartje lepelaars. (C. Jacobusse) a Een pasgeboren lepelaarjong in het nest. (C. Jacobusse) Zeeuws Landschap 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2011 | | pagina 11