onderdrukken. Vanaf de 20e eeuw kon men de teelt van aardappelen, dankzij de schimmelbestrijding, weer ter hand nemen. Terug naar de aardaker. Omdat de plant tot de vlinderbloemenfamilie behoort, denkje al gauw aan peul vruchten. Maar toch staat er in de Europese natuurgids duidelijk: onder gronds overblijvend 30-100 cm hoog knolgewas. Na de teelt van de aarda ker heeft hij zich meer dan honderd jaar kunnen handhaven, zelfs met de onkruidbestrijdingsmiddelen van de laatste vijftigjaren. Hij overleefde de bestrijdingsmiddelen hoofdzakelijk omdat hij, net als onze zwarte nacht schaden, een laatkiemer is, die pas bij voldoende opwarming van de grond tot ontwikkeling komt. Voor de landbouw was het als onkruid geen lieverdje, want ondanks zijn late kiemen klom hij gelijk winde tot boven in het gewas, en spreidde daar zijn ranken uit zodat hij het gewas overwoekerde. Bij tarwe was dat geen probleem, tijdens de oogst had de combine daar geen moeite mee, maar bij vlas was aardaker een ramp. Als vlas ca. 10 cm hoog is, kan men geen onkruidbestrijding meer toepassen. Pas dan komt de aardaker tot ontwik keling en overwoekert het hele gewas. In de 80'er jaren van de vorige eeuw is het ons als loonwerker overkomen dat een perceel vlas ten noorden van Westdorpe in de Autrichepolder niet kon worden geplukt in schrangen (bosjes) vanwege de grote hoeveel heid aardakers. Het vlas is op sprei geplukt en enkele dagen later in brand gestoken. Ik heb er een halve emmer knollen met een spade gerooid. Ze waren in de grootte van 25 tot 35 mm (bolleketten), dus overjarig. Omdat ze toen al beschermd waren, heb ik ze op tientallen plaatsen terug uitgeplant op plaatsen waarvan ik op voorhand wist dat daar niet zou wor den gespoten met groeistoffen, want dat is voor aardaker funest. Ik plantte ze op dijken, maar dat is een ongun stige plek gebleken, want alle planten waren na enkele jaren verdwenen. De aardakers blijken een voorkeur te hebben voor drassige vochthoudende grond. Broer Haak Hoek Aronskelken; mooi, maar gevaarlijk giftig. (C. Jacobusse) Ook het Maarts viooltje was vroeger in de boerentuin te vinden. De bloemen werden in een buideltje in de kleren kast gehangen om een lekkere geur te verspreiden. (C. Jacobusse) Zeeuws Landschap 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2011 | | pagina 25