gebruikt in Utrecht en Brabant en op Tien Gemeten. Wat Wieland betreft kan in de toekomst best zaaizaad uitgewisseld worden. Het traditioneel bewerken van de akkers is behoorlijk arbeidsinten sief. Sowieso handmatig onkruid wieden en niet te diep ploegen. Boeren, loonwerkers en vrijwil ligers worden ervoor ingezet. Zo zaaiden vrijwilligers weer als van ouds - met de hand en een emmer voor de borst. En niet alle land tegelijk. 'Dan bereik je de leukste resultaten en krijg je de meeste variatie. Vogels kunnen zo altijd een plekje vinden op een stukje nog onbewerkte grond', stelt Wieland. Wat ook prima past in het project is het bewerken van het land met paarden. Stichting Op Goede Gronden doet dit al en wellicht is samenwerking mogelijk. Volgens Wieland leveren de akkers mooie producten op. Voor de afzet zijn allerlei creatievere mogelijk heden aan te boren. Bijvoorbeeld het lange stro van Sint-Jansrogge toepassen voor dakbedekking en de haversoort evie gebruiken als paardenvoer. Van de tarwesoort spelt na een speciaal pel- en maal- proces brood bakken. Op schoven gebonden tarwe aanleveren voor de dorstkastmachine. 'Het zijn alle maal leuke dingen', zegt Wieland. Als mensen bepaalde ideeën en wensen hebben - laat ze zich maar melden. Het is zonde als het op de grote hoop verdwijnt bij de coöpe ratie.' P.S. Geïnteresseerden in de traditi onele akkerbouw kunnen zich aan melden voor een vrijwilligersgroep. Lees er meer over op pagina 25. a Vrijwilligers zaaien de akkers. (A. wieland) In opdracht van stichting Het Zeeuwse Landschap stelde Loek Hilgers van Buro Coördinaat en bestuurslid van stichting Korensla een uitvoerig rapport op over akker flora en landrassen in Zeeland. Een stukje geschiedenis, maar vooral een verkenning van de kansen in de toekomst. Met ook een ware speurtocht naar nog beschikbaar zaaigoed van de traditionele landras sen en een voorstel voor inrichting en beheer van speciale akkerreservaten. Het is een kleinschalige aanpak, want de oude landrassen worden in Nederland nergens meer op de gang bare akkerbouwbedrijven toegepast. Op kleine schaal worden ze nog ver bouwd en er is een bescheiden aantal zaadmonsters veilig gesteld in natio nale en Europese genenbanken. Voor niet-commerciële toepassing worden monsters beschikbaar gesteld. De gewassen uit de genenbanken zullen dan wel vermeerderd moeten worden om voldoende zaaigoed te telen. Voor zo n vermeerderingspro gramma komen in aanmerking de tarwerassen Zeeuwse witte hoog en laag: de zomergerstrassen vierrijige blauwkaf en maartse gerstde win tergerstrassen Zeeuwse en Thoolse 2esrijige; het haverras oude Zeeuwse partij en de vlasrassen concurrent en blauwbloei. Van de overige gewas sen komen in aanmerking wierboon, Limburgse paardeboon en Venlose lage gele erwt. Namen die meteen nostalgische gevoelens oproepen. Waarom al die drukte over het bewaren van de oude landbouw- rassen? Het gaat om streekrassen die, dikwijls door eeuwenlange toepassing, optimaal zijn aan gepast aan de regionale milieu omstandigheden. Ze kunnen worden geteeld zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Heel geschikt voor teelt in een landbouw zonder bestrijdingsmiddelen. Belangrijk is sowieso dat de rassen op zichzelf een genetisch reservoir vormen, dat niet verloren mag gaan, betoogt Hilgers. Door de ontwikkeling van de moderne landbouw is al veel genetische verscheidenheid verloren gegaan. Het gevaar van een te smalle genetische basis (ook genetische erosie genoemd) is zeker niet denkbeeldig. Dat kan ernstige gevolgen hebben voor onze hele aarde. Zeeuws Landschap 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2011 | | pagina 5