WIND EN ZEEWATER
VOGELS EN KONIJNEN
VEGETATIEONTWIKKELINGEN
Foto links
Zomer 1990;
nog jong
duinlandschap.
De eerste
helmpollen en
smal vlieszaad
ontwikkelen zich.
(GJ. Buth)
Het inrichtingsplan werd grotendeels ontworpen
door provinciaal bioloog John Beijersbergen. Hij had
voordien voor de provincie veel onderzoek verricht
in de Schouwse duinen. Het inrichtingsplan voor
Neeltje Jans is dan ook tot op zekere hoogte, en op
veel kleinere schaal, een soort kopie van de Zeepe
duinen.
Het casco-duinlandschap werd met zware machines
aangelegd. Vervolgens werd dit in echte natuurlijke
vormen gepolijst door de wind, vooral tijdens storm.
Zand verstoof, en hoopte zich op in luwe delen.
De zogenaamde paraboolduinen 'wandelden' soms
met de wind in de rug meters naar het noordoosten.
Vooral gedurende het eerste jaar na aanleg vond dit
proces plaats.
Door het plaatsen van stuifschermen en het poten
van helmpollen werd het verstuivingsproces enigs
zins gestuurd. Vanaf het tweede jaar begon het zich
ontwikkelende vegetatiedek in toenemende mate
de zandverstuivingen af te remmen.
Naast wind, bleek ook zeewater, dat met springtij
vanuit de Oosterschelde het duingebied in kon
stromen, een belangrijke landschapsvormende
kracht te hebben. Bij de aanleg van het duinland
schap zijn enkele grote duinvalleien aangelegd.
Eén daarvan is als een slufter vormgegeven, wat
inhoudt dat die vallei in open verbinding staat met
de Oosterschelde en met springtij volloopt.
Het water blijft er dan enkele dagen staan.
pioniersplanten als zeeraket en smal vlieszaad wat
beschutting. De meeste helmpollen zijn het eerste
jaar aangeslagen en daarna sterk uitgebreid.
Inmiddels is het duingebied al jaren geheel be
groeid. Nog steeds domineert helmgras in grote
delen. Pioniersoorten van het eerste uur, afgezien
van helmgras, zijn (zo goed als) verdwenen.
De laatste jaren wordt het vegetatiebeeld in toe
nemende mate bepaald door zich sterk uitbreidend
duinstruweel. Hierin is duindoorn de dominante,
en vaak enige soort. Naast duindoorn is plaatselijk
een enkele vlier en ligusterstruik aanwezig. Andere
struiken, zoals meidoorn en rozen, zullen zich hier
pas over een aantal jaren gaan vestigen, wanneer de
duindoorn zijn toptijd heeft gehad.
Plaatselijk ziet de huidige struweelvegetatie er
vreemd en onnatuurlijk uit, doordat wilgentenen
van de stuifschermen van de begintijd, wortel
hebben geschoten. Hierdoor staan er hier en daar
rijen wilgenboompjes in het duindoornstruweel.
Of deze wilgen zich op de duinhellingen zullen
ontwikkelen tot echte bomen is de vraag. Bij het
uitgroeien van de kroon wordt het hier steeds
moeilijker om zowel de droogte, als de striemende
zoute zeewind te weerstaan. Mogelijk dat de natuur
deze'foute' vegetatieontwikkeling zal corrigeren.
Neeltje Jans is een waardevol vogelgebied, dat met
de seizoenen een wisselend schouwspel toont.
Zo trok afgelopen najaar de enorme hoeveelheid
Foto rechts In de loop van de jaren heeft het periodiek volstaan
Dezelfde locatie met water geleid tot een grotere valleivlakte, en het
in oktober2011. wegspoelen van enkele kleinere duinruggen.
(GJ. Buth) Hierdoor loopt sinds enkele jaren bij hoge vloed
ook een tweede vallei vol.
De eerste jaren waren de omstandigheden voor ve
getatieontwikkeling in dit kale zandgebied extreem.
Alleen de plaatselijk aangebrachte stuifschermen
van wilgentakken en de gepote helmpollen boden
bessen in de duindoornstruwelen grote aantallen
trekvogels aan. Die bleven hier dagen hangen en
trokken op hun beurt roofvogels aan, zoals buizerds
en sperwers.
In de wintermaanden zijn de vogelbeelden weer
heel anders. Bijvoorbeeld, groepjes rotganzen die
vanuit de Mattenhaven via de vol staande slufter het
duingebied in zwemmen. Ook zijn hier al vanaf eind
december de eerste voortekenen van de broedtijd
waarneembaar: honderden zilvermeeuwen en kleine
ZEEUWS
-12-LANDSCHAP