A f IN VERDRUKKING de ogen van Bleker voor economische ontwikkeling oplevert. Recent is een vervolgstap gezet in de uitrol van het nieuwe natuurbeleid van dit kabinet. Op 20 september tekenden de gezamenlijke provincies met de staatssecretaris een onderhan delingsakkoord over de verdere invulling van dit beleid. Kern van het akkoord is de vrijwel complete overheveling van de verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid naar de provincies. Daar is op zich niets mis mee, het grote probleem is alleen dat de provincies het moeten doen met het restant geld dat na de bezuiniging overblijft. De provincies hadden overigens weinig keus, Bleker had al gedreigd zijn bezuinigingsplannen desnoods met een noodwet door te drukken. Voor het beheer van natuurgebieden blijft per jaar 100 miljoen euro over, terwijl landelijk circa 300 miljoen nodig is. Het beheer moet worden 'versoberd'. De vraag is natuurlijk wel of met meer dan gehalveerde beheerinspanningen, kwetsbare natuurwaarden behouden kunnen blijven. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft inmiddels meerdere keren de consequenties van het afkappen van de Ecologische Hoofdstructuur en de bezuiniging op natuurbeheer in beeld gebracht. De conclusie is dat het merendeel van de soorten die kenmerkend zijn voor de verschillende typen Nederlands natuurgebied, het moeilijk zullen krijgen. Vitale populaties die het blijvend in ons land kunnen volhouden zullen steeds schaarser worden. Maar daar heeft de staatssecretaris voor natuur kennelijk geen boodschap aan. Een tweede opmerkelijk deel van het onderhande lingsakkoord tussen Bleker en de provincies betreft onderwerpen waar het Rijk zijn handen vanaf trekt ('vervallen Rijkstaken'). Dat is een lange lijst, waar onder meer op staan: de Nationale Parken (in Zeeland het Nationaal Park Oosterschelde), de Nationale Landschappen (in Zeeland vertegenwoor digd met drie deelgebieden), de toegankelijkheid van natuur en boerenland, soortenbescherming (de 'leefgebiedenbenadering') en de milieukwaliteit in de natuurgebieden. Het is aan de provincies te bepalen of daar wel of niet geld in wordt gestoken. Waar de provincies het geld voor deze taken moeten vinden, is onduidelijk; het Rijk springt hiervoor in ieder geval niet bij. Het minimaliseren van de uitgaven voor natuur zoals dat in het onderhandelingsakkoord naar voren komt past in het totaalbeeld van het huidige beleid. Het niet meer willen doen voor natuur dan strikt door Europa is voorgeschreven, het opheffen van de bescherming van planten, dieren en natuurgebieden in de nieuwe wet natuur die op stapel staat, en ook het alsmaar vooruitschuiven en minimaliseren van natuurherstel in de Westerschelde: het wijst allemaal in één richting, de natuur wordt als een last gezien die zo veel mogelijk moet worden ingeperkt. Ook in Zeeland zullen we de gevolgen van dit afbraakbeleid gaan merken. Nog niet meteen in volle omvang. Het Zeeuwse Landschap heeft bijvoorbeeld nog lopende beheercontracten met de overheid die de komende jaren voor de meeste gebieden een verantwoord beheer mogelijk maken. Maar de provincie heeft al wel laten weten dat er vooralsnog geen geld is voor nieuwe contracten die met ingang van 2012 gesloten moeten worden. Hoe het allemaal precies gaat lopen, is op het moment van schrijven van dit artikel nog niet duidelijk; hopelijk komt het provinciebestuur met schadebeperkende voorstellen. Maar zeker is wel dat de natuur moeilijke tijden tegemoet gaat. Er dreigt een terugkeer naar de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw, toen bescherming van de natuur alleen in de marge op de politieke agenda stond. Maar de toenemende druk op natuur en landschap door bevolkingstoename en verstedelijking, vragen juist méér en niet minder bescherming van de kwetsbare waarden van de resterende natuur in ons land. Ik besluit met nogmaals een citaat uit het redactioneel commentaar van de NRC, dat eindigt met de conclusie:'met staatsecretaris Bleker is de Nederlandse natuur aan de heidenen overgeleverd - alhoewel, de heidenen bejegenen de natuur traditioneel met veel meer ontzag'. Een opmerkelijke conclusie in een krant die toch niet als ongenuanceerd bekend staat. Dr. M.A. Hemminga is directeur van stichting Het Zeeuwse Landschap ZEEUWS -1 5-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2011 | | pagina 19