Voorjaar /eren 1 ..«JP J Veertjes grasparkiet Tekeningen: Adri Karman Tekst: Carolien van de Kreeke-Abrahamse Staartmezen winter Een van de bijzondere eigenschappen van vogels is, dat zij veren hebben. Alle dieren met veren zijn vogels en alle vogels hebben veren. Denk daar maar eens even over na! Veren zitten dicht op de huid van de vogel. Ze beschermen hen tegen kou, wind en regen. Vogels hebben verschillende soorten veren. Donsveertjes, die heel dicht op de huid zitten, zijn zacht en pluizig. Daar overheen zitten stevige, gladde veren. Dat zijn dekveren. In de winter, als het koud is, maakt een vogel zich kleiner en gaat een beetje in elkaar zitten. Hij lijkt dan dikker, omdat hij zijn veren opzet, waar hij lucht tussen door laat. Kijk maar naar het plaatje van de staartmeesjes. In de zomer houden vogels, zoals hier de witte kwikstaart, zijn veren zo strak mogelijk tegen het lichaam. Daarmee sluiten ze de warmte buiten. Dons en dekveertje kanarie Half dons/pluim veer Ook zijn er veren die vogels helpen bij het vliegen. Die veren zijn veel groter en steviger dan de veren op de huid. Het zijn de vleugels en de staart. De vleugel heeft kleine armpennen. Die zitten aan de bovenkant. De echte armpennen groeien aan de onderkant. Hiermee houdt de vogel zich zwevend in de lucht. Daarnaast heeft een vleugel hand- of slagpennen. Deze kun je vergelijken met vingers en een duim. Hiermee kan een vogel vooruit komen in de lucht. De veren van de staart noemen we staartpennen. Dit zijn hele stevige veren waarmee een vogel stuurt en evenwicht kan houden. Veren van vogels slijten. Ze worden dan dun en rafelig. De meeste vogelsoorten krijgen elk jaar een nieuwe jas. Ze gaan dan in de'rui'. Hun veren vallen uit en er groeien weer nieuwe. Meestal gebeurt dat in de zomer en dat is precies op Witte kwikstaart zomer ZEEUWS -30- LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2011 | | pagina 34