HUISSOORT EEN WALVIS! (zie de site: www.walvisstrandingen.nl). Dieren die op de Nederlandse stranden terechtkomen zijn dwaalgas ten die op hun trektochten door de Atlantische Oceaan in het ondiepe kustwater van de Noordzee verzeild raken en dan, vaak verzwakt en ziek, stranden op de Ne derlandse kust. Zo zijn er in de loop van de tijd met re gelmaat strandingen in Zeeland gerapporteerd, tot diep in de Ooster- en Westerschelde. Zelfs het grootste dier dat op aarde leeft (en heeft geleefd), de blauwe vinvis, is waarschijnlijk een keer aangespoeld. Op 1 maart 1594 strandde een 24 meter lang exemplaar vlakbij Cadzand. Niet echt zeldzaam, maar wel altijd opmerkelijk, de stranding van een grote walvis. Dat blijkt ook uit een inscriptie in een zolderraam van de gerestaureerde Hoeve Van der Meulen van Het Zeeuwse Landschap bij 's-Heer Abtskerke. Daar is in het glas ingekrast: De grooteWalvisch alf Mei 1869 te BorRele Noorden Nol, een inscriptie die is ondertekend met Jan A de Jonge. Deze Jan de Jonge, oud-bewoner van de boerderij, heeft de gestrande walvis vast en zeker van nabij gezien. En dat maakte kennelijk zoveel indruk dat hij de behoefte voelde om de gebeurtenis thuis, in glas, vast te leggen. De stranding bij Borssele werd overigens ook in de kran ten van die tijd gerapporteerd. Het ging om een gewone vinvis van 17,5 meter, dezelfde soort dus die in januari bij Vlissingen aanspoelde, maar in dit geval een volwassen exemplaar. De meeste walvisachtigen zijn oceaanbewoners, die hier alleen per ongeluk terechtkomen. Ze behoren niet tot de Nederlandse zeefauna. Maar er zijn familieleden van de oceaanreuzen die wel degelijk in de Nederlandse kustwateren thuishoren.Tot de orde van de walvisach tigen (Cetacea) horen ook de families van de dolfijnen (Delphinidae) en bruinvissen (Phocoenidae). Verschil lende soorten dolfijnen zijn regelmatig in de Noordzee te zien, maar geen van de kleine walvisachtigen is zo talrijk als de bruinvis, die als onze eigen huissoort is aan te merken. Dat is alleen al gemakkelijk af te lezen aan het aantal dieren dat dood op het strand wordt gevonden. In 2011 spoelden 835 walvisachtigen aan op de Neder landse kust. Daar zat een potvis bij, een dwergvinvis, een gewone vinvis, 5 witsnuitdolfïjnen, een gewone dolfijn en een spitssnuitdolfijn; de overige 825 exemplaren waren bruinvissen. Niet zo vreemd als je bedenkt dat er tegenwoordig zo'n 300.000 bruinvissen in de Noordzee leven. Dat is wel eens anders geweest; nog maar enkele tientallen jaren geleden waren bruinvissen in de zui delijke Noordzee zeldzaam. Vanaf 1995 nam het aantal waarnemingen sterk toe. Of je dat alleen maar als goed nieuws moet interpreteren, is de vraag. Misschien heeft gebrek aan voedsel (vis) in het noorden de dieren naar meer zuidelijke wateren gedreven. Hoe dan ook, deze kleinste walvisachtige is weer in levende lijve in onze kustwateren aanwezig en waar te nemen, tot in de Oosterschelde! Het is geen zeldzaamheid meer om bij Oosterscheldekering of vanaf de dijken in met name het westelijk deel van de Oosterschelde de rugvin van een bruinvis uit het water te zien steken. De stichting Rugvin heeft sedert 2009 tellingen uitgevoerd in het Nationaal Park. In 2009 en in 2010 werden respectievelijk 37 en 15 dieren geteld; in 2011 zelfs 61Behoorlijke aantallen dus, die tezamen met het feit dat er ook jongen worden geboren in de Oosterschelde, aannemelijk maken dat dit grote water (opnieuw) leefgebied voor een echte walvisachtige is geworden. Een prachtige uitbreiding van de toch al diverse Oosterscheldefauna! Dr. M.A. Hemminga is directeur van stichting Het Zeeuwse Landschap Foto Geraamte van een witsnuitdolfijn uit de collectie van Terra Maris. Foto Een bruinvis in de Oosterschelde. (C. Jacobusse) ZEEUWS - 7 LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2012 | | pagina 11