JONGE AANWAS
Gemiddeld vergelijking
2006
2007
2008
2009
2011
2006-2010
Grutto
114
95
95
90
96
99
0
Kievit
157
129
175
159
160
155
0
Kluut
40
20
21
33
23
29
-
Scholekster
114
83
113
108
104
105
0
ARME KLUUT
En ineens waren ze er. Van de ene op de andere dag
leek het gebied vol te lopen met tureluurs en de aan
tallen bleven maar stijgen. En wat niemand had dur
ven hopen gebeurde: de tureluur bereikte in 2011 in
de Yerseke Moer het hoogste aantal broedparen ooit
geteld. In de ruim dertig jaar dat er weidevogeltel
lingen plaatsvinden was het aantal nooit boven de
honderd paar uitgekomen. Maar nu wel.
Maar er was meer. De grutto, ook al een soort waar
we ons altijd wat zorgen om maken, was op goede
sterkte aanwezig. Nog belangrijker was dat de grutto
ook een enorme geboortegolf kende. In geen jaren
hadden we zoveel jonge grutto's in de Moer gezien
en half juni liep een groot aantal paren met twee of
zelfs drie bijna volwassen jongen. Ook dat was een
ongekend succes ten opzichte van de jaren ervoor.
We hadden al diverse onderzoeken gedaan naar het
reproductiesucces van de grutto en de resultaten
waren magertjes. En dan nu opeens dit!
De ontwikkelingen zijn opvallend genoeg om daar
als beheerder van zo'n kostbaar gebied even bij stil
te staan. In de tabel staan de weidevogelcijfers van
de periode 2006-2011Hier worden de aantallen van
het afgelopen jaar vergeleken met het gemiddelden
van de voorgaande vijfjaar.
0 gelijk gebleven toename/afname 5%), ++/-- toename/afname 10%
Foto Op het eerste gezicht lijkt het wat betreft weidevogels
Foeragerende in de Moer"business as usual". Van drie soorten week
grutto, het aantal broedparen niet noemenswaardig af van het
(C. Jacobusse) gemiddelde de afgelopen vijf jaar. Toch is dat op zich al
een gegeven waar we erg blij mee zijn. Het kost heel veel
Foto rechts moeite om de weidevogelstand in de Yerseke Moer op
Een tureluur peil te houden. Niet alleen in het boerenland is er sprake
houdt de wacht, van een dramatische achteruitgang, ook in de meeste
(C. Jacobusse) natuurgebieden lukt het niet het aantal weidevogels op
peil te houden. Het gemiddelde beeld van weidevogels
is dat ook de trend in natuurgebieden in Nederland
negatief is, zij het veel minder dan in het boerenland.
Nu dat in de Yerseke moer niet het geval (b)lijkt te zijn,
neemt de relatieve waarde van het gebeid toe.
Opvallend is dat de kluut een achteruitgang laat zien
van meer dan 10%. Dat is verklaarbaar, omdat de
kluut ieder jaar opnieuw afwacht waar de omstan
digheden het gunstigst zijn, en zich daar massaal
vestigt. Dit jaar was dat onder meer het geval in de
ZEEUWS -12-LANDSCHAP