BROEDSUCCES VERKLAARD De goede broedsresultaten van de grutto zijn waar schijnlijk te danken aan een aantal gunstige factoren, die elkaar versterken. Om te beginnen was het lang droog en warm.Terwijl dat de tureluurs ervan weer hield met broeden te beginnen, was het voor vroe gere vogels als de kieviten grutto juist een uitermate gunstige broedperiode en daarop volgende fase toen er kleine kuikens waren. Het feit dat de grasgroei als gevolg van de droogte heel traag op gang kwam, zorgde voor een extreem lage veebezetting tijdens het broeden wat logischerwijs gunstig is voor het broedresultaat. Bij normale veebezetting worden altijd wel nesten vertrapt, maar belangrijker is nog dat het de vogels veel tijd en inspanning kost om het vee bij de nesten weg te houden of de jongen uit de buurt van het vee te houden. Die tijd gaat ten koste van het verjagen van predatoren als reigers, hermelij nen en kraaien. En ook het droge voorjaar droeg in dit geval zijn steentje bij. Omdat grote delen van de Moer waren uitgedroogd zaten de vogels veel sterker geclus terd dan in andere jaren. Dat dicht bij elkaar broeden TURELUURS VAN HET TELLEN NATUUROASE Koude- en Kaarspolder. Dat was zeer waarschijnlijk rechtstreeks van invloed op het kleinere aantal in de Moer. Bekijken we de cijfers uit voorgaande jaren dan zien we dat precies de helft van de jaarcijfers lager is dan die van 2011 en de helft hoger. Niets aan de hand dus, voor zover we nu kunnen zien. De aantallen kievit, scholekster en grutto zijn onge veer gelijk aan die van het voorgaande vijfjaarge- middelde. Daarbij geldt nog de kanttekening dat de gemiddelde aantallen scholekster sterk beïnvloed zijn door een negatieve uitschieter en die van de grutto door een positieve uitschieter. Je zou kunnen zeggen dat het gemiddelde beeld van de scholek ster iets te geflatteerd en dat van de grutto iets te negatief uitpakt. is een groot voordeel als het gaat om het verjagen van predatoren. Een meeuw of kraai die zich boven het gebied vertoonde had binnen de kortste keren tiental len grutto's, tureluurs en kieviten in zijn kielzog en dat belemmert hen in hoge mate bij het kapen van eieren en jongen. Al met al lijkt het erop dat door een gelukkige samen loop van omstandigheden 2011 een erg goed jaar was voor de weidevogels in de Yerseke Moer. Omdat weidevogels heel oud kunnen worden (enkele decen nia is geen uitzondering) zal zo'n gunstig broedseizoen de aantallen weidevogels waarschijnlijk een aantal jaren gunstig beïnvloeden. Een impuls die, gezien de benarde situatie waarin de weidevogels in Nederland verkeren, meer dan welkom is! ZEEUWS - Dan het grote aantal tureluurs. 2006 was voor de ture luurs een erg gunstig jaar met 94 broed paren, maar in 2007 stortte de stand in met meer dan 40%. Sinds dien lijkt er sprake te zijn van een gestage jaarlijkse toename die in het afgelopen seizoen zijn voorlopige hoogtepunt bereikte. Mogelijk is hier sprake van een effect van de opzet van het waterpeil in 2004, waar door de iets hoger gelegen delen van het grasland, waar de tureluur gewoonlijk broedt, toch iets zijn ver- nat. Mogelijk heeft de soort hier baat bij, al blijft het gissen. In ieder geval gaat de trend dwars tegen de negatieve lijn in die deze rodelijstsoort zowel landelijk als in de rest van Zeeland vertoont. Nadere aandacht verdienen ook de bijzonder goede broedresultaten bij de grutto's. Vermoedelijk waren de resultaten ook bij andere weidevogels beter dan anders, maar daar is in voorgaande jaren veel minder op gelet. Voor de tureluur geldt bijvoorbeeld dat we "toevallig" heel wat ouderparen met jongen heb ben waargenomen, terwijl dat in andere jaren veelal beperkt blijft tot 1 a 2 waarnemingen per jaar. 2011 was dus succesvol in de Moer, maar dat is niet het globale beeld voor Zeeland of Nederland. De extreme voorjaarsdroogte heeft namelijk veel reguliere weide gronden in gebieden met een lager waterpeil verdord. Daardoor was er onvoldoende voedsel en dat trok een wissel op de populatie weidevogels. Het succes van de Yerseke Moer krijgt daardoor nog meer glans en ook belang. Het toont eens te meer het belang aan van na- tuuroases zoals de Moer in een onnatuurlijke omgeving. C. Jacobusse is hoofd ecologie van stichting Het Zeeuwse Landschap Foto De soort die niet geweldig scoorde in 2011, de kluut. (C. Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2012 | | pagina 17