AREAALUITBREIDING
Foto
Close-up van
de groenknolorchis.
(K. de Kraker)
Foto onder
De grote
keverorchis.
(K. de Kraker)
varentje met een tongvormig blad en een gesteelde
sporenaar. Deze soort heeft in grootte, habitus en
kleur op het eerste oog bedrieglijk veel weg van de
groenknolorchis, waardoor deze laatste zich in een
zee van addertong zonder al te veel moeite aan het
zicht kan onttrekken. Inmiddels heeft het onderzoek
naar de groenknolorchis sinds 1999 een mooie set
gegevens opgeleverd.
Het is een terugblik met pieken en dalen. Natte
winters waarbij het maaiveld langdurig kopje onder
gaat, leveren het seizoen daarna een stevige dip op.
Zo werden er in het jaar 2000 slechts drie exem
plaren gevonden. Drie jaar later was echter een
absoluut topjaar met 339 bloeiende groenknollen!
Kortom, het kan verkeren.
Het hooiland in de oude inlaag heeft een beperkte
oppervlakte, niet veel groter dan het zestienmeterge
bied van een voetbalveld. Dat maakt de groeiplaats
weinig robuust. Om die kwetsbaarheid te ondervan
gen, zijn de afgelopen jaren in de directe omgeving
werkzaamheden uitgevoerd om het potentiële
leefgebied voor de orchideeën te verruimen. Op een
aantal plaatsen is de voedselrijke bouwvoor afgegra
ven tot een zelfde diepte als het bestaande hooiland
met als doel het bodemmilieu van het origineel te
kopiëren. Dat betekent dat naast een juiste water
huishouding, voedselrijkdom en kalkgehalte er in
de bodem ook schimmels aanwezig moeten zijn, die
van doorslaggevend belang zijn voor succesvolle
vestiging. Het extreem lichte zaad heeft namelijk een
absoluut minimum aan reservestoffen meegekregen
en is de eerste tijd na kieming volledig afhankelijk
van de voedingstoffen die de schimmel hem biedt. In
deze jeugdfase parasiteert de orchidee de schimmel.
Later verandert hun verhouding in een symbiose
waarvan zij dus beide profijt hebben. Inmiddels, tien
jaar na aanleg, hebben vier van de vijf orchidee
ensoorten zich in het nieuwe hooiland gevestigd.
Alleen de groenknolorchis heeft de stap nog niet ge
waagd. Het bovenstaande geeft wel aan hoe zinloos
en kansloos het is orchideeën uit te graven. Zoals
men zegt/alles is overal, maar het milieu selecteert'.
Om deze soortenrijke begroeiing te behouden,
wordt er jaarlijks gehooid. De vegetatie wordt in de
nazomer gemaaid en het maaisel afgevoerd. Zo blijft
de vegetatie schraal en behoudt zijn open karakter,
wat cruciaal is voor orchideeën en andere zeldzame
planten. Vanwege de zachte ondergrond is bij het
maaien voorzichtigheid geboden en het gebeurt
daarom met een lichte éénassige maaibalk. Het maai
sel droogt enkele dagen, zodat het zaad kan rijpen
en uitvallen.
Daarna wordt alles bijeen geharkt en op hopen gezet
die met een vliegend tapijt (een groot zeil aan een
lang touw) worden afgevoerd zonder een spoor na te
laten. Daarmee is het hooiland winterklaar en gereed
voor een prachtig nieuw seizoen met wie weet wat
voor verrassingen.
AJ. de Zwart is terreinmedewerker district zuid van Het