GASTARBEIDER
BESCHEIDEN FAMILIE
EEN ZELDZAME MOESETER
WAARNEMINGEN
DE UITDAGING
Het is niet helemaal met zekerheid te zeggen
welk lieveheersbeestje in Zeeland het meeste
voorkomt. Tien jaar geleden was dat zonder enige
twijfel het zevenstippelig lieveheersbeestje, maar
of dat nog zo is, is maar de vraag. Het veelkleu
rig Aziatisch lieveheersbeestje is in ieder geval
op veel plaatsen talrijker. Wellicht hangt het ook
samen met het klimaat. Vorig jaar leek het zeven
stipje aan de winnende hand, mogelijk omdat het
veelkleurig Aziaatje een tik had gekregen van de
strenge vorst in de voorafgaande winter. Maar dat
is slechts een indruk die niet cijfermatig kan wor
den onderbouwd, omdat er geen onderzoek naar
gedaan is. Wat dat betreft is het spannend wat de
komende zomer ons brengen zal.
Zoals de naam al aangeeft is het Aziatisch lieve
heersbeestje een immigrant. Geen toevallige gast
die met transporten van goederen is meegeko
men, maar een bewust ingevoerde soort, die als
gastarbeider in de fruitteelt zou gaan werken. Net
als de larven van het zevenstipje zijn die van de
Aziaatjes notoire bladluizenverdelgers en daar
voor werden ze dan ook geïntroduceerd. Aan
vankelijk onder gecontroleerde omstandigheden
in de glastuinbouw, maar het was natuurlijk te
verwachten dat ze vroeg of laat in het vrije veld
zouden opdoemen. Net zoals het voorspelbaar
was dat dat ten koste zou gaan van één of meer
inheemse lieveheersbeestjes.
Lieveheersbeestjes behoren tot de kevers en bin
nen die orde vormen ze een relatief kleine familie,
vergeleken met bijvoorbeeld loopkevers, haan
tjes en kortschildkevers, die in ons land allemaal
vele honderden soorten tellen. De dieren planten
zich voort door het leggen van eitjes die meestal
groepsgewijs aan de onderkant van bladeren
worden afgezet. Ze zijn geel of oranje en ovaal
van vorm. Er zijn ook wel soorten die de eieren
één voor één afzetten, bijvoorbeeld verborgen in
boomschors. Uit de eieren komen na een korte
rijpingsperiode de eerste larven tevoorschijn. In
eerste instantie blijven die op de plek waar ze
uitgekomen zijn en voeden zich met onbevruchte
eieren of zelfs wel met jonge larven uit hetzelfde
nest. Maar al snel gaan de rupsachtige larven aan
de wandel op zoek naar hun soorteigen voedsel
bron. Dat kan heel verschillend zijn want naast
soorten die bladluizen verorberen zijn er lieve
heersbeestjes die mijten, meeldauw en andere
kleine organismen eten.
De larven van het heggenranklieveheersbeestje
leven van het bladmoes van heggenrank wat ze
rondom de nerven wegvreten, waarna er vaak een
fraai bladskelet overblijft. Het heggenranklieve
heersbeestje is in Nederland zeldzaam, maar het
lijkt zich in Zeeland de laatste jaren uit te breiden.
Al in de vorige eeuw werd deze soort gevonden
in de Kievittenpolder bij Cadzand, maar recent
zijn er ook waarnemingen van langs de Walcherse
en Schouwse kust, waar de soort soms massaal
voorkomt. De larven doorlopen meestal meerdere
stadia voordat zij gaan verpoppen. Larven die aan
verpopping toe zijn, plakken zich vast aan een
blad of stengel, waarbij de eigen uitwerpselen als
lijm dienst doen. Na ongeveer een week komt uit
de pop een volwassen lieveheersbeestje tevoor
schijn. In eerste instantie zijn die egaal bleekgeel
van kleur, maar als de dekschilden opdrogen en
uitharden krijgen ze hun karakteristieke kleur en
tekening.
Aan de hand van kleur en tekening kun je de die
ren op naam brengen. Dat is veel lastiger dan het
in eerste instantie lijkt, omdat er veel variaties bin
nen één soort voorkomen. Een goed overzicht van
soorten en variëteiten is te vinden op de website
www.stippen.nl en met behulp van deze site lukt
het vrijwel altijd -althans de grotere soorten- op
naam te brengen. Bovendien bestaan er handige
determinatietabellen. Gedurende de laatste vijf
jaar zijn er door de insectenwerkgroep van Het
Zeeuwse Landschap waarnemingen van lieve
heersbeestjes genoteerd tijdens inventarisaties
van andere insecten. Zo is er een bestand ont
staan dat enkele duizenden Zeeuwse waarnemin
gen van lieveheersbeestje omvat. Ook op www.
waarneming.nl zijn veel gegevens geregistreerd.
Met deze twee bestanden samen hebben we een
aardig beeld van het voorkomen van de verschil
lende soorten. De tabel vermeldt alle in Zeeland
aangetroffen soorten, met uitzondering van de
dwergsoorten. De kolom "Som uurhokken" geeft
een indicatie van de algemeenheid.
Alle algemene soorten die in Zeeland te verwach
ten waren, zijn inmiddels aangetroffen. Toch is er
wel degelijk kans een nog niet ontdekte soort te
vinden. Het gaat dan wel om zeldzame soorten,
dus u moet daarvoor gericht zoeken. De meeste
kans heeft u in specifieke biotopen. Zo zou het
best kunnen dat in de dennenbossen van Clinge
het gestreept lieveheersbeestje leeft. In natte
hooilanden en moerassen met biezen en zeggen is
er kans op het dertienstippelig lieveheersbeestje.
Wie in de buurt van nesten van de rode bosmier
zoekt, heeft een kleine kans op het schitterend
lieveheersbeestje, want deze voedt zich met luizen
die door deze mieren verdedigd worden. Wie gaat
de uitdaging aan en voegt nog een nieuwe soort
toe aan de Zeeuwse lijst?
C. Jacobusse is hoofd ecologie en L. Calle medewer
ker ecologie van stichting Het Zeeuwse Landschap
ZEEUWS -16-LANDSCHAP