VIJF ORCHIDEEENSOORTEN OP EEN KUSSEN VAN MOS ORCHIDEEËN IN DE HOOFDPLAATSE INLAGEN door Awie de Zwart Foto rechts De rietorchis gaat bepaald niet schuil in het gras. (C. Jacobusse) Foto onder De vleeskleurige orchis heeft lila bloeiwijzen met daarop mooie te keningen in paars. (C. Jacobusse) De kustlijn tussen Nummer Eén en Hoofdplaat in West-Zeeuws-Vlaanderen is altijd gevoelig geweest voor dijkvallen. Door de diepe geul vlak langs de kust dreigde immer het gevaar dat de stroming het dijklichaam ondergroef, waardoor het hele dijklichaam in het ontstane gat kon zakken en het achterliggende land niet langer beschermd was tegen de zee. Om dit gevaar het hoofd te bieden werd landin waarts, dicht achter de bestaande dijk, een tweede dijk aangelegd. Een reservedijk die diende als een extra slot op de deur bij een eventuele doorbraak. De benodigde grond voor deze kering werd in de meeste gevallen ter plaatse uit het gebied tussen beide dijken weggegraven. Hierdoor ontstond een laaggelegen vochtig tot nat gebied. Tot aan de laatste dijkverzwaring van 1981 lagen er zes inlagen tussen Nummer Eén en Hoofdplaat. Na het ophogen en deels verleggen van de zeekering zijn de inlagen als zodanig grotendeels verdwenen. Wat resteert zijn waardevolle orchideeënrijke fragmenten. In 1964 beschreef botanicus A. de Visser voor het eerst de floristische waarden van enkele van deze inlagen in een gestencilde uitgave van vogelbe- schermingswacht Het Duumpje. Hij verhaalde over vochtige wilgenbossen, doornig struweel, zeldzame rozen, schaafstro en orchideerijk grasland. Eind jaren zeventig kwam het meest waardevolle stukje inlaag in beheer bij Het Zeeuwse Landschap. De jaren daarna volgde meer en inmiddels is een na genoeg aaneengesloten natuurgebied ontstaan. De oude kern is inmiddels bijna 25 jaar in beheer en nog altijd van grote waarde. Vandaag de dag komen hier bestendig vijf orchideesoorten voor. Gedurende het winterhalfjaar wordt het hooiland gedomineerd door gewoon puntmos dat een bijna gesloten deken vormt die het hele hooiland be dekt. De hogere planten trekken zich dan terug on der het maaiveld in afwachting van betere tijden. ZEEUWS In het voorjaar verschijnen vanuit dit zachte, vochtige kussen de eerste orchideeën. Dat begint al vroeg in mei met de grote keverorchis. Vanuit de ondergrondse wortelstok duwt de plant zijn twee opgerolde bladeren als een soort groene beker uit het mostapijt omhoog. Daar ontvouwt zich het kenmerkende dubbele blad haaks op de stengel. Het zijn vooral deze twee ovale bladeren die de aandacht trekken. Veel meer dan de bloeiwijze, die bestaat uit een stengel met tientallen lichtbruine -LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2012 | | pagina 8