KRUISPUNT VAN TECHNIEK
CULTUUR EN NATUUR
Begin november 1992. Halfbewolkt, schraal zonnetje, vriendelijk briesje. Vanachter
mijn bureau in hetTopshuis op Neeltje Jans heb ik zicht op het zuiden. Plots schiet een
klein roofvogeltje door mijn beeld. 'Een Smelleken!' reageer ik prompt. 'Kleinste valkje
van Europa, zit vast achter een graspieper aan' is mijn automatische toevoeging. Nog
dezelfde seconde volgt uit dezelfde richting een minstens twee maal zo grote uitvoering
van het smelleken; een slechtvalk! De jager is ditmaal zelf prooi...Tekenend voor Neeltje
Jans; altijd nét even anders dan je verwacht.
NIET LOUTER GOUD
PLAN TURELUUR
doorTed Sluiter
Foto links
Gele hoornpapaver.
(C. Jacobusse)
Foto rechts
Zeekool.
(C. Jacobusse)
De watersnoodramp van 1953 noopt tot uitvoering
van de Deltawerken. Het oorspronkelijke plan gaat
uit van een gesloten dam die de Oosterschelde
afsluit van zee en zout getij. In 1967 wordt begon
nen met het opspuiten van werkeilanden, o.a. op
de Neeltje Jansplaat. Daarna volgt een politieke
strijd om het zoute getij te behouden. Uiteindelijk
wijzigen de plannen en worden de drie aangelegde
werkeilanden gebruikt als'vaste'onderdelen van
een, in de drie stroomgeulen, te bouwen storm
vloedkering. Op 4 oktober 1986 is de klus geklaard.
Vanaf 1979 krioelt het op Neeltje Jans van de activi
teiten in het kader van de bouw. Er is ook een info
centrum aangelegd. Neeltje Jans is dan al verbonden
met het zuidelijk gelegen eiland Noordland. Hier
wordt gebouwd aan een zeesluis. Flinke delen van
het eiland zijn kaal zand, andere begroeid met gras.
Er broedt, naar huidige maatstaven, een ongelofe
lijke hoeveelheid graspiepers en veldleeuweriken.
Minstens enige tientallen paren van beide soorten.
Ook broedt er zo'n 10 paar strandplevieren en een
kolonie van meer dan 100 paar dwergsterns.
Gouden tijden!
Maar de open stormvloedkering vermindert het
getij met ruim 30%. De hoogwaters zijn lager en
de laagwaters hoger geworden. De twee dam
men achterin de Oosterschelde, de Oesterdam en
Philipsdam, verkleinen het getijdengebied. 45%
slik verdwijnt en zelfs 65% van de schorren. Van
wat resteert kalft jaarlijks procenten af en daar
mee verkleint het voedselgebied voor (trek)vogels
als scholekster en allerlei steltlopers. Binnendijks
langs de Oosterschelde zijn de ontwikkelingen al
enige tientallen jaren evenmin positief. Door ver
droging verdwijnen de broedplaatsen van
typische kustvogels als kluten, sterns, plevieren
en de tureluur.
Het menselijk ingrijpen in het Deltagebied heeft dus
zijn keerzijde. We hebben de beoogde veiligheid
maar de natuur betaalt de tol. Wat kun je er tegen
doen?
Een groep Zeeuwse natuurbeschermers laat eind
jaren '80 de fantasie de vrije loop tijdens een rit rond
de Oosterschelde in een volkswagenbusje (dat paste
toen nog...). Het resulteert in een plan om teloorge-
ZEEUWS -12-LANDSCHAP