Foto links Dankzij de open dam in de monding stroomt de zee nog steeds tweemaal daags
w^ip de Oosterschelde in en uit. Dit dynamisch milieu is van groot belang voor vogels
in het algemeen en steltlopers in het bijzonder. Niet voor niets is de Oosterschelde
aangewezen als Nationaal Parken Europees beschermd natuurgebied.
'sfc,,
DE OMWEG WAARD
VOL PENSION
Foto rechts
Rustende drieteen-
strandlopers
(C. Jacobusse)
Foto
Scholeksters op
een hoogwater-
vluchtplaats.
CJacobusse)
Veel vogels die in het poolgebied broeden, trekken
's winters naar het zuiden om daar te overwinte
ren. Ze volgen daarbij vaste trekroutes waarvan er
wereldwijd zo'n acht zijn. De noordelijke Euro-Azia
tische broedvogels kunnen grofweg kiezen uit drie
verschillende trekroutes naar het zuiden. De meest
westelijke, langs de kustlijn van Europa is favoriet.
Miljoenen vogels volgen hem. En Nederland is op
die trekroute de belangrijkste stop voor honderd
duizenden vogels. In veel gevallen hebben ze bij
aankomst al 5.000 km afgelegd en nog eenzelfde
afstand voor de boeg naar de eindbestemming in
Afrika. Een deel vliegt niet verder en overwintert
hier. Voor steltlopers heeft de Nederlandse kust
twee gebieden in de aanbieding: de Waddenzee
en de Zeeuwse delta, waarin de Oosterschelde een
centrale positie heeft en het grootste oppervlak
intergetijdengebied (11.000 ha).
Die honderdduizenden watervogels broeden op
miljoenen vierkante kilometers taiga en toendra.
Van hoge dichtheden is daar geen sprake. Dat ligt
hier anders. Hun foerageergebied is klein en staat
ook nog eens regelmatig onder water. Je vraagt
je af waarom ze zo'n omweg maken op weg naar
Afrika? Een voor de hand liggende reden is een
kleiner risico op verdwalen; het volgen van een
kustlijn is eenvoudig. Maar de voornaamste we
tenschappelijke verklaring is dat het zoute milieu,
net als de koude broedomgeving, weinig ziekte
verwekkende virussen en bacteriën herbergt.
Met andere woorden: deze mannetjesputters
die jaarlijks 20.000 km vliegen, hebben mogelijk
een zwak afweersysteem. Zuidelijker zoeken zij
dus zoute milieus op om niet ziek te worden. Een
andere belangrijke factor is de grote hoeveelheid
voedsel in onze delta. Ze komen immers bijtan
ken om weer op gewicht te komen.
In de nazomer arriveren steltlopers als rosse
grutto, zilverplevier, kanoet, bonte strandloper,
wulp en scholekster massaal in de kustwateren.
Tijdens laagwater zoeken zij dierlijk voedsel op
slikken en platen. Sommige soorten, zoals plevie
ren, zoeken op het oog beestjes van de toplaag.