RIJKDOM KWALITEITSFACTOREN I PLEISTERPLAATS OOSTERSCHELDE Door Wannes Castelijns Andere soorten, zoals strandlopers, zoeken door willekeurig te prikken tot ze wat voelen. Zowel de plevieren als strandlopers hebben een relatief korte snavel. Scholeksters en wulpen kunnen met hun lange snavels dieper naar bodemleven prikken. Zo kammen ze gezamenlijk de bovenste 15 centimeter van het slik nauwkeurig uit. Voor dat foerageren hebben steltlopers per tij gemid deld zo'n zeven a acht uur de tijd. De oogjagers bovendien alleen wanneer er voldoende licht is. Wanneer zij niet foerageren, rusten ze uit. Ze besteden dan vooral energie aan het op temperatuur blijven en zo min mogelijk aan beweging. Veilige en rustige plaatsen dichtbij het foerageer- gebied zijn ideaal. Soms zijn dat droogblijvende zandbanken, die vooral in de winter weinig versto ring kennen, maar bij slikken nabij de dijk is vooral de buitendijkse dijkvoet een populaire rustplaats. Tijdens het overtijen kruipen ze dicht tegen elkaar aan, trekken één poot in en steken kop en snavel in de veren. Allemaal trucjes om zo min mogelijk ener gie te verliezen. Dit levert met name bij scholeksters een prachtig bont geheel op. lijke broedplaats. Deze twee soorten staan erg onder druk, omdat in de broedtijd de droogvallende delen ook door toeristen worden gebruikt. Het verzekeren van rustplaatsen door zonering van recreatie is dan ook van groot belang voor de broedvogels. Het voorgaande beschrijft het belang van de Ooster- schelde voor steltlopers, maar illustreert meteen ook een rijkdom. Wat zou Zeeland zijn zonder Ooster- schelde met het geluid van wulpen, scholeksters en het beeld van afwisselend water en weerspiegelend slik en witte banken met daarboven wolken strand lopers? De belangrijkste natuurwaarde van Zeeland en misschien wel van Nederland, is die van de interge- tijdengebieden. Het veiligstellen daarvan in de vorm van het prachtige Nationale ParkOosterschelde is daarom vanuit meerdere perspectieven simpelweg een plicht. W. Castelijns is medewerker ecologie van stichting Het Zeeuwse Landschap De rijke voedselgebieden van de Oosterschelde zijn van levensbelang voor duizenden trekvogels. Veran dering van dat voedselgebied kan dus grote gevol gen hebben voor de internationale trekvogelpopu latie. De kwaliteit van een foerageergebied wordt bepaald door overstroming met laag dynamisch zout of brak water en de tijdsduur van droogval. Als slikken langer onder water staan hebben steltlopers minder tijd om te foerageren. Een paar centimeter hogere waterspiegel of een paar centimeter lagere zand- of slikplaat kan de droogvalduur gevoelig wijzigen en de kwaliteit devalueren. Helaas is dit momenteel aan de orde in de Oosterschelde (zee spiegelstijging en zandhonger), waardoor platen en slikken langzaam'verdrinken'. De slikken en zandbanken zijn niet alleen van belang voor doortrekkende en overwinterende vogels, maar ook voor broedvogels. Zandbanken vormen met name voor strandplevier en scholekster de natuur- ZEEUWS Foto Rosse grutto. (C. Jacobusse) LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2012 | | pagina 9