Wannes en Keet/e BOOMSTAMMEN 'Ik tel tot tien, wie niet weg is, is gezien...' Wannes rent snel bij de dikke boom vandaan, waar Keetje staat te tellen. Daar, achter die boom daar, dat lijkt hem een prima plekje om zich te verstoppen. Hij maakt zich zo dun mogelijk, en gaat heel dicht tegen de boom staan. Keetje kan hem vast niet snel vinden. Tekst: Carolien van de Kreeke - Abrahamse Illustraties: Herman Nauta, www.hermannauta.nl Wat is het een fijne middag. Wannes en Keetje zijn al een tijdje in het bos. Er staan veel bomen. Het eerste wat Wannes en Keetje deden toen ze in het bos kwamen, was kastanjes zoeken. Maar die vonden ze niet zoveel. Wel eikels en beukennootjes. En takken. Hele mooie en bijzondere takken. Daarvan hebben ze een huisje voor een muis gemaakt. Ze hebben er een beetje mos in gelegd. Morgen gaan ze kijken of er echt een muisje geslapen heeft. Een andere tak hebben ze gebruikt als lepel om de soep te roeren. Wannes had namelijk een leeg potje gevonden. Daar deden ze water in, uit een plas. En Keetje zocht in het bos naar allemaal dingen die in het soepje konden. Hoei, Wannes schrikt. Er loopt een eng beest op de stam, vlakbij zijn neus. Hij doet een stapje naar achteren. Het beest heeft 6 poten en hele lange voelsprieten. En help, daar ziet Wannes een spin. Die heeft 8 poten. En daar tegen de stam loopt een bruin kevertje. Wannes ziet'm pas als hij heel goed kijkt, want het beest is bijna dezelfde kleur als de stam. 'Gevonden, Wannes, ik zie je!'hoort hij ineens roepen. O ja, da's waar ook. Hij had zich verstopt. Keetje komt aanlopen/Tjonge, wat een sta jij achtereen dikke boom. Zullen we eens proberen of we er helemaal omheen kunnen, met onze armen?'. Wannes vindt dat eerst toch een beetje spannend. Maar even later staan ze met hun armen om de boom. Jonge bomen groeien eerst naar het licht toe, naar boven dus. Pas dan wordt de stam breder. De stam zorgt ervoor dat de boom stevig staat. En de stam vervoert voedingsstoffen en water tussen de wortels en de bladeren. Elk jaar wordt er in de stam een jaarring gevormd. Als je een afgezaagde boom ziet, kun je nagaan hoe oud hij is als je de jaarringen telt. Een jaarring bestaat uit een donker en een licht gedeelte. De lichte ringen worden in het voorjaar gevormd, als de boom het snelst groeit. De donkere ringen zijn dunner en ontstaan in het najaar. ZEEUWS -20-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2012 | | pagina 24