van Terra Maris
rnïéê
-
UIT DE COLLECTIE
Foto
Schedel van een
steppenwisent.
(M. Hemminga)
Foto
Europese wisenten in
de Kennemerduinen
(C. Jacobusse)
In één van de zalen van Terra Maris hangt een
imponerend schedeldak met twee massieve, licht
gebogen hoorns. Je ziet het zo: dit was vast een
groot en imposant dier. En dat was het inderdaad.
Dit schedeldeel met de hoorns behoorde eens
toe aan een steppenwisent. Terra Maris heeft dit
mooie fossiel in langdurige bruikleen van Klaas
Post, landelijk bekend specialist op het gebied
van pleistocene zoogdieren. De steppenwisent
stierf uit nadat de laatste ijstijd voorbij was, zo'n
10.000 jaar geleden. Zijn leefgebied was de koude
steppe van het noordelijk halfrond, en hij deelde
dat met mammoeten, wolharige neushoorns en
muskusossen. Ook op Nederlands grondgebied
zijn talrijke botresten gevonden. Veel botmateriaal
is opgevist van de Noordzeebodem: bij de laatste
ijstijd was dat een steppelandschap met rivieren
en valleien, waar de steppenwisent zich goed thuis
voelde.
De meeste overblijfselen uit onze contreien zijn
zo'n 50.000 jaar oud. Hoe het dier er uitzag is goed
bekend door de vele skeletvondsten, en ook omdat
in Alaska wel eens een compleet gemummificeerd
exemplaar, met huid en haar, in de permafrost is
aangetroffen. De stieren konden wel 1500 kg zwaar
worden, de vrouwtjes waren wat kleiner. Het dier had
een opvallend sterk ontwikkelde borstkas met een
grote spierbult op de rug. Kortom, een krachtpatser!
Tijdens de bronsttijd kwam het waarschijnlijk
tot heftige gevechten tussen de mannetjes:
er zijn diverse schedels met gaten gevonden
die waarschijnlijk door de binnendringende
hoornpunten van mededingers zijn veroorzaakt. De
steppenwisent is uitgestorven, maar hij heeft wel
nazaten, zoals de Amerikaanse en Europese bizon (of
wisent). Het had niet veel gescheeld of deze moderne
soorten waren ook uitgestorven, maar dan door
toedoen van de mens. Van de ooit miljoenen bizons
in Amerika was in de loop van de 19e eeuw door
enorme slachtpartijen nog maar een fractie over. Niet
veel beter verging het zijn Europese neef, de wisent.
Diens leefgebied werd almaar kleiner in de afgelopen
eeuwen, door het in cultuur brengen van grond en
door de jacht. Uiteindelijk stierf de soort in het wild
uit in het begin van de 20e eeuw. Wel waren er nog
enkele tientallen exemplaren in leven in dierentuinen.
Daarmee is een fokprogramma gestart, en op dit
moment is het aantal wisenten weer tot boven de
4000 gestegen. Ze zijn uitgezet in diverse Europese
natuurgebieden, zoals in het oerbos van Bialowieza
in Polen. De soort is ook in Nederland opnieuw
geïntroduceerd. In het Kraansvlak, een deel van het
Nationaal Park Zuid-Kennemerland, loopt sinds 2007
bij wijze van proef een kleine kudde wisenten. Bij
deze herintroductie snijdt het mes van twee kanten:
de proef draagt bij aan het behoud van de wisent als
Europese wilde soort, en de wisent speelt als grote
grazer een nuttige rol in het openhouden van het
duingebied. En nog een positief punt: bezoekers
vinden ze prachtig!
Marten Hemminga
-LANDSCHAP