a u
DAMMEN EN DIJKEN
Zeeuws -1
Foto
De Eendenkooi bij
Anna Jacobapolder.
(C. Jacobusse)
Samen waren zij voor tweederde eigenaar van de schor
ren. Om hun risico te beperken, wisten zij enkele andere
geldschieters te interesseren. Op 22 juni 1644 verleen
den de Staten van Zeeland octrooi voor de bedijking.
Die werd uitgevoerd door Johan Liens, dijkgraaf van Sint
Maartensdijk. De financiën werden beheerd door de
ZierikzeeënaarWillem Symonssen van der Louf.
In het voorjaar van 1645 kwam de bedijking gereed.
Foto
De Bruintjeskreek,
die Sint Philipsland
deelt in een noorde
lijk en zuidelijk deel.
(C. Jacobusse)
In de nieuwe polder bleef de oude kreek, die de Luys-
saert (Luyster) heette, gehandhaafd en kreeg een
tweede leven voor de afwatering. Het nieuwe dorp
werd op een andere plaats aangelegd, in de zuidoost
hoek van de nieuwe polder. Naar laat-middeleeuwse
gewoonte werd vanaf de dijk een straat geprojecteerd.
Aan het eind ervan werd het kerkhof aangelegd.
In 1668 was de kerk afgebouwd. Het werd een zaal
kerkje op een langwerpige achthoekige plattegrond.
Het is een fraai voorbeeld van de protestantse
architectuur uit de zeventiende eeuw. Al snel na de
aanleg van het dorp verrees er een kleine korenmo
len, de voorganger van de huidige, in 1724 ge
bouwde molen. De landbouw werd het belangrijkste
middel van bestaan. De landbouwers en een enkele
middenstander zouden eeuwenlang het plaatselijk
bestuur domineren. De ambachtsheren en -vrouwen,
vooraanstaande Zeeuwen, zagen op afstand toe hoe
hun belangen werden behartigd.
Al in de zeventiende eeuw werden plannen ge
maakt om Sint Philipsland uit zijn isolement te
verlossen, maar de aangelegde dammen naar het
eiland Tholen hielden geen van allen stand. Vanaf
de tweede helft van de achttiende eeuw werd
opnieuw ingepolderd. Het begon aan de oostzijde
waar in 1776 de Henriëttepolder tot stand kwam,
genoemd naar ambachtsvrouwe Henriëtte Marga-
retha van Hoorn-de Mauregnault. In 1847 volgde
een grote inpoldering aan de noordzijde door
Willem Frederik del Campo en de vooraanstaande
waterstaatkundige Abraham Caland.
Aldus ontstonden de Anna Jacobapolder en de
Kramerspolder. De eerste naam verwijst naar Anna
Jacoba van Sonsbeek, echtgenote van del Campo,
terwijl Caland zijn polder vernoemde naar B.A. Kra
mer, burgemeester van Sint Philipsland. Tussen de
nieuwe en oude polder bleef de Bruintjeskreek tot
op de dag van vandaag gespaard.
Aan de zuidzijde van de Anna Jacobapolder volgde
in 1856/1859 de Willemspolder en in 1935/1936
werd de Abraham Wissepolder bedijkt. Een verbin
ding met het vasteland kreeg Sint Philipsland in
1884 toen het Slaak werd afgedamd. De schorren
ten noorden ervan werden in 1906/1907 bedijkt.
Deze Prins Hendrikpolder wordt nu doorkruist door
de Rijn-Scheldeverbinding. In 1987 werd de aanleg
van de Philipsdam voltooid als onderdeel van de
Deltawerken. Aan de Fliplandse kant liggen uitge
strekte schorren. Bij de dam tussen Sint Philipsland
en Tholen is het Rammegors een rijk natuurgebied.
-LANDSCHAP