C AP E1 iLE en t Hui s te Br nel is Ze bestaan nog altijd, ook in Zeeland: heerlijkheden of ambachtsheerlijkheden. Tegenwoordig vooral tot uitdrukking komend in naamgeving en meestal niet veel meer omvattend dan een enkel zakelijk recht. Maar dat was ooit anders. Wat uit nagelaten brieven uit die tijd en door onze moderne bril bekeken opvalt, is de meedogenloze houding tegenover natuurlijke wezens. WAT DE AMBACHTSHEER BEKOORDE WAT DE AMBACHTSHEER NIET KON BEKOREN DE LUSTEN EN DE LASTEN IAN El door Aad de Klerk Afbeelding Zeventiende- eeuwse afbeelding van Slot Bruëlis in Kapelle (Zuid- Beveland); midden achter op de top van de trapgevel een ooievaarsnest, en ook in de lucht een ooievaar (Zeeuws Archief, KZGW, Zei. III. II, inv. nr. 1542). Voorbeelden van de'heerlijkheden nieuwe stijl'zijn de familie Hoegen, die zich sinds 1911 'Hoegen van Hoogelande'mag noemen, en de ambachtsvrouwe van Kloetinge die beschikt over het vis-, weide- en plantrecht ter plaatse. Wie echter vroeger, vóór de Franse tijd, door ver erving of gewoon koop, een ambachtsheerlijk heid bezat, beschikte daarmee over een vorm van overheidsgezag. Hij mocht rechtspreken en de schout aanstellen, en beschikte daarnaast over heerlijke rechten die konden variëren van het recht van jacht, visserij en vogelarij tot dat van tolheffing. Aarnout de Jonge van Ellemeet (1683- 1737) bezat maar liefst drie Zeeuwse ambachts heerlijkheden: Ellemeet, Poortvliet en Kloetinge. De brieven die hij vanuit zijn woonplaats Delft gedurende tien jaar schreef aan zijn rentmeesters ter plaatse, bieden ons een inkijkje in de lusten en de lasten van een 18e eeuwse ambachtsheer. De lusten van een ambachtsheerlijkheid beston den onder andere uit de opbrengst in natura, in dit geval vooral wild. Jaarlijks leveren de rent meesters in de periode van september tot maart een selectie daarvan aan de ambachtsheer. Van uit Poortvliet gaan hazen, patrijzen en kwartels naar Delft, vanuit Kloetinge zijn het hazen en patrijzen. De zendingen vanuit Ellemeet beper ken zich tot één maaltje mossels. Twee gesonde, jonge, lekkere haesjes die in 1734 uit Poortvliet zijn verzonden, worden met smaak verorberd, waarna deselven met een glaesje op des senders gesontheydt bedroopen worden. Op zeker moment echter bespeurt De Jonge tot zijn ongenoegen dat er in Poortvliet illegaal en te vroeg in het seizoen wordt gejaagd. Hij trekt ZEEUWS - 8 - LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2013 | | pagina 8