DE LASTEN VAN HET BEZIT EN NU IS ALLES ANDERS deze conclusie ook omdat hem veel te vroeg in het jaar ouwe patrysen worden toegezonden. Graag ontvangt hij dus alsnog een zending jonge patrijzen, want myn tanden worden al wat stompt voor oud gevogelte. En de schout moet tegen het misbruik optreden. Uit berichten uit Kloetinge maakt hij in november 1731 op dat de patrijs daar kennelijk schaars en zeer schuw is. Het is dus geraden om de jacht te beëindigen; maar als het kan ontvangt men in Delft graag nog een haas, doch daer moet wat over blyven voor een ander jaer. Na een erg nat en koud voorjaar waar door veel jonge hazen zijn verdronken, komt er eind 1737 een Kloetingse haas op de Delftse tafel die zo oud is dat men alsoo gemacketyk leer souw kunnen knaeuwen dan dit dier. Tegenover de lusten stonden de lasten. Inte ressant is daarbij de houding ten opzichte van ongedierte. Die blijkt bijvoorbeeld als de am- bachtsheerlijke familie in het voorjaar van 1730 aankondigt in de zomer enkele dagen op Slot Bruëlis in Kapelle -de vaste logeerplaats in het Zeeuwse- te willen vertoeven. Daarvoor moeten echter eerst de vele rotten en muysen het slot ver laten. Veel erger dan ratten en muizen zijn echter de vleermuizen. In Delft heeft de ambachtsheer al uitgekeken naar een net (een wargaren) om ze te vangen, en zich laten voorlichten over de beste vangstmethode van dit ongediert dat soo fel kan byten. Het vangen zou liefst overdag moeten gebeuren, omdatse wanneer de son schynt, blindt syn en op de grond vallen, waarna mense dan ge- mackelyk kan doodt slaen. Er moet stevig worden ingegrepen aangezien het ongedierte anders in een groote menigte sal vermenigvuldigen. Ook de metselaar, toch bezig boven in het slot, wordt aan gespoord om dat vuyle gespuys uit te roeien. De Jonge blijkt al evenmin een liefhebber van ooievaars: de metselaar kan in één moeite door het ooievaarsnet van de schoorsteen halen, zo dat al niet gebeurd is. De overlast van een nest ooievaars op zijn dak woog voor De Jonge ken nelijk zwaarder dan alle symboliek waarmee de ZEEUWS - ooievaar -ook toen al- was omgeven. Dat er tevo ren inderdaad een ooievaarsnest op Bruëlis was, valt op sommige afbeeldingen te zien. Ook boombeplanting krijgt de aandacht van de ambachtsheer. In Kloetinge zijn er begin 1731 kennelijk bomen gerooid, waarna de grond met instemming van De Jonge een zomer lang onbe- plant blijft. Pas tegen het najaar zal er'ordentelijk' nieuw geplant worden. Mogelijk betreft het hier het Marktveld, want tegen de winter van 1731 blijkt dat voorzien te zijn van nieuwe bomen. Twee jaar later is het de bedoeling dat er kersen bomen worden geplant in de boomgaard rondom Bruëlis, maar in november blijkt daarin vertraging te zijn opgetreden: helaas weer een jaer verlies. Foto Het Marktveld, onderdeel van de Ambachtsheerlijk heid Kloetinge. (C. Jacobusse) Hoe het verder ging? In de Franse tijd werden alle heerlijke rechten afgeschaft. Later volgde een zeer gedeeltelijk herstel, zodat alleen enkele zakelijke rechten zoals het visrecht konden blijven bestaan. De ambachtsheerlijkheid Kloetinge kwam via ver erving en koop uiteindelijk in bezit van de huidige ambachtsvrouwe, mevrouw Van Dijk van 't Velde. En Bruëlis? Dat werd in de 19e eeuw afgebroken. De plaats is vandaag nog herkenbaar als herten kamp in de gelijknamige wijk van Kapelle. Dr. A.P. de Klerk is historisch geograaf en was tot zijn pensionering per 1 maart 2013 adviseur cul tuurhistorie en landschap bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Foto Haas stond regel matig op het menu van de ambachts heer De Jonge van Ellemeet. (C. Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2013 | | pagina 9