verloren gaat. Welnu, in de meeste delen van het es
tuarium lijkt het meergeulenstelsel niet in het geding,
al neemt de dynamiek ervan af. Dit geruststellende
beeld gaat niet op voor het Middelgat, de geul die van
Baarland noordwaarts via Hoedekenskerke loopt en
gestaag opvult met zand. Dat klinkt dramatischer dan
het is.Ten eerste is de ontwikkeling al ingezet voordat
de eerste grote verdieping plaatsvond. Bovendien
wordt het tempo van verlanding niet beïnvloed door
de verdieping (mits er natuurlijk niet gestort wordt).
En ten slotte vermoedt men dat de ontwikkeling nog
wel een eeuw kan voortduren voordat het Middelgat
werkelijk geen geul meer is. Je zou kunnen samenvat
ten dat de mens het probleem niet heeft veroorzaakt,
noch er iets tegen kan doen en dat het voorlopig niet
echt misloopt. Dat nuanceert onmiskenbaar.
TUSSENBALANS PLAATRANDSTORTINGEN
De derde verruiming zal uiteindelijk worden beoor
deeld op de natuurwinst van de verbrede plaatranden.
Na driejaar meten is inmiddels duidelijk dat het ge
storte sediment aardig op zijn plaats blijft liggen. Op de
ene plek wat beter dan op de andere, maar het globale
beeld is dat het lukt de zandplaten te vergroten. Maar
verbreden is geen doel op zich, de hoop en verwach
ting is dat deze gebieden rustiger zullen zijn dan de
dynamische omgeving en plaats bieden aan bodem-
dieren, zoals kokkels en wadpieren. Deze zijn op hun
beurt voedsel voor steltlopers en die vormen wellicht
de voornaamste natuurwaarde van de zuidwestelijke
delta en de Westerschelde in het bijzonder.
Helaas is het nog te vroeg om de verwachte natuur
winst te toetsen. De natuur laat zich niet opjutten.
Er is niettemin reden tot optimisme. Zo blijken de
stroomsnelheden boven de nieuwe plaatranden wat
lager dan voorheen. Maar ze moeten flink omlaag om
bodemdieren vestigingsomstandigheden te bieden.
En wanneer die er eenmaal zijn, vraagt kolonisatie door
de bodemdieren ook nog tijd. Ze worden immers niet
ingevlogen, maar moeten op eigen kracht het gebied
intrekken. Dat is tot nu toe niet gebeurd, maar daarop
is wel het grote wachten.
BEHOUD VAN KWALITEIT
Het derde criterium richt zich op het behoud van
bestaande natuurwaarden. Over het algemeen is het
beeld dat er weinig netto verandering optreedt. Wel
spreken de onderzoekers hun zorg uit over de opho
ging van de Hooge Platen. Het gebied steekt steeds
hoger boven het water uit, terwijl de natuurwaarde van
de zandige top zeer beperkt is. Aan de westkant van de
Hooge Platen is echter weer sprake van een lokaal po
sitieve ontwikkeling met de vorming van een zandrug
waarachter zich een beschutte zone ontwikkelt.
HYPERTROEBEL
Het verhaal hierboven richt zich op het effect van de
gestorte baggerspecie, maar het baggeren zelf heeft
natuurlijk ook invloed. De toenemende getijslag in het
estuarium, als gevolg van inpolderingen en verruimin
gen, loopt het meest in het oog. Het water stroomt
steeds makkelijker in en uit, waardoor de maxima naar
boven en onder toenemen. En dat snelstromende
water transporteert steeds meer slib, waardoor het
steeds troebeler wordt, maar ook minder weerstand
ondervindt. Wanneer dit proces op hol slaat kan een
hypertroebel systeem ontstaan, wat negatief is voor de
natuur, maar ook veiligheidsimplicaties heeft.
CONCLUSIE
Het is te vroeg voor een eindoordeel over de plaatrand-
stortingen. De beschikbare meetgegevens wijzen over
wegend op positieve ontwikkelingen qua sedimentatie
en stroomsnelheden, maar het wachten is nog op
rijker biologisch leven op de platen. Daarnaast is de
toenemende getijslag en de daarmee samenhangende
verhoogde troebelheid een zorgelijke ontwikkeling die
de aandacht vraagt. De meter zit nog niet in het rood,
maar beweegt wel die kant op. Geruststellend is dat de
ontwikkelingen nauwlettend worden gevolgd.
dr. V.A. Klap is senior beleidsadviseur bij de
provincie Zeeland
Foto
Blik over de
geribbelde Rug
van Baarland op
de toren van het
gelijknamige dorp.
(L. de Jong)
Foto
De meest slikkige
gedeelten van de
Westerschelde vin
den we in de "dode
hoeken".
(C. Jacobusse)
ZEEUWS -13- LANDSCHAP