Met de visatlas proberen we niet alleen een beeld te schetsen van de huidige verspreiding van vissoorten, maar vergelijken we deze waarnemingen ook met historische gegevens en kijken we voorzichtig naar de toekomst. In dit artikel nemen we een kijkje bij misschien wel het meest waardevolle gebied voor vissen in Zeeland, de Westerschelde. De potentie is er in elk geval. door Pepijn Calle Foto De parasitaire zeeprik is een Natura2000 doel soort voor de Westerschelde. Met zijn raspbek zuigt hij zich vast aan grote vissen en zeezoogdieren om zich te voeden met bloed, huid en ander weefsel. (A. de Bruin, www.blikonderwater. nl) De familie van de prikken bestaat uit primitieve soorten die niet tot de echte vissen behoren maar tot de zogenaamde rondbekken. ESTUARIUM Nagenoeg uniek voor Nederland en zelfs bijzonder in Europa is de geleidelijke, nog vrijwel intacte, zoet-zoutovergang in de Westerschelde en de Vlaamse Zeeschelde, als overgangsgebied tussen de rivier de Schelde en de Noordzee. Het is daar mee het enige resterende estuarium in de zuidwestelijke delta. Het estuarium wordt geken merkt door variabele omstandigheden in de tijd en op korte afstand. Qua natuurwaarden is de Westerschelde vooral bekend om zijn vogels en bijzondere mozaïek aan habitattypes, maar zijn belang voor vissen (foerageer-, trekgebied, kraam- en kinderkamer) is eveneens groot. Het gebied is het leefgebied voor drie vissoorten die binnen de Natura2000-regelgeving speciale status hebben en waarvoor soortendoelen zijn geformuleerd, te weten de fint, rivierprik en zeeprik. OUDE GLORIE In het stroomgebied van de Schelde kwamen tot begin 20e eeuw nog populaties trekvissen voor. Zo weten we van soorten als elft en fint zeker dat er vroeger stabiele, reproducerende populaties van in het stroomgebied verbleven. Voor andere trekvissen zoals zalm, zeeforel, steur, zeeprik en houting is dit minder waarschijnlijk. De populaties van deze soorten werden reeds in de (late) mid deleeuwen lokaal met uitsterven bedreigd. De oorzaken voor de achteruitgang van deze soorten waren velerlei, zoals de slechte waterkwaliteit, overbevissing en belemmering van stroomop- waartse migratie door barrières. Daarnaast is verlies van paai- en opgroeihabitat opgetreden door o.a. inpolderingen, bekribbing en kanalisatie stroomopwaarts. VISSERSPARADIJS De vissenrijkdom trok uiteraard een breed spec trum aan viseters aan, waaronder enkele bijzon dere soorten. Eén van de meest tot verbeelding sprekende soorten van toen was ongetwijfeld de kroeskoppelikaan. Deze soort broedde waar schijnlijk tot in de Romeinse tijd in Nederland. In het verleden kwam de kroeskoppelikaan in grote delen van West-Europa voor, in onze contreien ZEEUWS -16-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2013 | | pagina 20